Week-end des Écrivains du Monde

Afrika opnieuw uitvinden, herscheppen, dat was het parool op de tweede dag van het festival Weekend des Ecrivains du Monde, dat van 9 tot 11 juni plaats vond in Reid Hall in Parijs.

De menselijke geest, de wetenschap dekoloniseren, doorgaan op de ingeslagen weg die van Afrika een continent maakt dat trots rechtop gaat staan. Les Ateliers de Dakar, les ateliers de pensee, zoals Le monde schreef op 8 november j.l., en waarvan de akten inmiddels door uitgeverij Philippe Rey zijn gepubliceerd, geven aan hoe die weg eruit moet zien.

Drie debatten stelden kernvragen aan de orde: hoe moeten we nadenken over het Afrika van morgen? Hoe ziet het raadsel van de terugkeer (naar het geboorteland) eruit? En hoe werkt de kruisbestuiving tussen literatuur en recht?

De essayist en docent Achille Mbembe zag enthousiasme en energie bij de jonge generatie. Filosofe Severine Kodjo-Grandvaux wees erop dat jonge kunstenaars overal ter wereld zich meer en meer met Afrika bezighouden, het borrelt en bruist.

Schrijver en hoogleraar Alain Mabanckou constateerde dat steeds meer onderzoekers en auteurs zich ervan bewust worden dat er niet alleen gekeken moet worden naar wat er in Europa geschreven en beweerd wordt: ook Afrikaanse denkers eisen meer en meer een plek op in het discours. De toekomst van de planeet ligt in Afrikaanse handen, onderstreepte Mbembe, Afrika is het laboratorium van de wereld van morgen.

Ideeën reizen, zei Mabanckou, het zijn net albatrossen. De dictators in Afrika zijn daar dan ook het meest beducht voor: voor je het weet steken ze de grens over en besmetten ze anderen.

Schrijver Abdouraman A. Waberi wees erop dat kunst en literatuur zich juist meestal richten op datgene wat verborgen moest blijven: de Afrikaans roman neemt het voortouw als het gaat om het beschrijven van de geschiedenis, van herinnering.

De dag werd afgesloten met een mooi gesprek tussen Christiane Taubira en de Amerikaanse schrijver John Edgar Wideman, wier boek Ecrire pour sauver une vie deze maand bij Gallimard verschijnt. Het vertelt over een veertienjarige jongen die in 1955 vermoord werd gevonden, waarbij de ware toedracht nooit is opgehelderd. Nog steeds was de woede en het onbegrip in Widemans stem te horen. Het werd een gesprek over racisme, rechtvaardigheid en literatuur. Literatuur heeft me in staat gesteld de wereld te vatten, zei Taubira, dat geldt ook voor het geweld in de wereld waarin we leven. Het voedt haar obsessie, haar streven het onrecht en de bruutheid in de wereld een halt toe te roepen. Voor Wideman, die tot zijn zestiende geen enkel boek onder ogen kreeg dat geschreven was door een zwarte auteur, betekende schrijven tot op de dag van vandaag maar een ding: vrijheid.