Berichten

56 jaar geleden, in juni. Adieu Parijs van Léon Werth

Juni 1940, de Duitse legers rukken op naar Parijs. In paniek verlaten duizenden inwoners hun stad. Het is één grote karavaan naar het zuiden, ‘oude auto’s zijn uit hun holen te voorschijn gekomen’, beladen met koffers en matrassen. ‘Je zou denken dat het kostbaarste bezit van een Fransman zijn matras is’, schrijft de verteller. In de auto’s liggen oude vrouwen, ‘ze kijken niet meer naar wat buiten henzelf ligt, en kinderen slapen alsof ze dood zijn’. De wegen naar het zuiden raken verstopt, auto’s begeven het, mensen raken uitgeput en stranden, op zoek naar eten en benzine, op boerderijen in de Beauce of elders op het platteland. De stedelingen houden hun hand op bij de plattelandsbewoners, verslinden een stukje brood dat ze toevallig onderweg vinden. Inwoners van Parijs, mensen van standing, gewend aan welvaart, veranderen in een paar dagen in vluchtelingen, asielzoekers, smekelingen.

http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/07/01/met-geweld-ontdaan-van-alle-franse-waarden-2899012

 

33 dagen op de vlucht, Léon Werth

Vluchtelingen, nomaden, asielzoekers – woorden van nu, die bijna 100 jaar geleden al veelvuldig werden opgeschreven door de onbekende Franse schrijver Léon Werth. Op 11 juni 1940 verliet Werth huis en haard in Parijs, met zijn vrouw en een vriendin van zijn vrouw. Ze gingen per automobiel naar hun huis in St. Amour, ten zuidoosten van Lyon. Normaliter een paar uur rijden. Maar de trip die ze toen maakten duurde 33 dagen, 33 jours luidt dan ook de titel van het Franse, recent heruitgegeven boekje, dat momenteel in alle Parijse boekhandels ligt.

Het zijn de dagen van de uittocht uit Parijs, de Duitsers rukken op en dreigen Parijs aan te vallen en binnen te trekken, waarop de bevolking vlucht, met zoveel mogelijk van hun hebben en houden hoog opgeladen op hun auto’s, anderen te voet of te fiets. De wegen raken overvol, de benzine raakt op, de reizigers stranden en raken oververhit. Iedereen klampt de plattelandsbevolking aan, vraagt om benzine, water, eten en onderdak. De berichtgeving over de oorlog blijft eerst uit, sijpelt daarna langzaam door, iedereen wil naar de ‘zone libre’.

Werth observeert, net als Irène Némirovsky ongeveer tegelijkertijd moet hebben gedaan, wat er gebeurt in de stilte voor de storm, als de Duitsers nog met vreemde, onwennige blik worden bekeken. Ze vragen om water, nemen een baby op de arm en schrijven brieven aan hun Duitse liefjes. Veel Fransen denken dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen, dat alles in no time over is, anderen pappen aan met degenen in wie ze hun toekomstige overheersers zien. Het is dat vacuüm dat Léon Werth beschrijft als hij eenmaal, na 33 dagen, zijn huis in St. Amour bereikt heeft. Een mooi, precies verhaal over een eerdere stroom vluchtelingen in onze geschiedenis. Werth geeft het verhaal mee aan zijn vriend Saint-Exupéry, die ervan onder de indruk is en belooft dat hij het in New York zal laten uitgeven. Daarna volgt er een lange stilte. Pas in 1992 verschijnt het bij Viviane Hamy.