Berichten

Maryse Condé, Tot het water stijgt

Op de eerste pagina van de recent vertaalde roman Tot het water stijgt van Maryse Condé buldert de donder in de Guadeloupse onweersnacht, mango’s vallen als stenen naar beneden. Het gekletter op de golfplaten van het dak wekt de verteller, Babakar, die in zijn droom net bezoek kreeg van zijn moeder, haar ogen helderblauw als korenbloemen.

De hele roman zal het blijven donderen, letterlijk en figuurlijk. Midden in die nacht wordt Babakar, die arts is, geroepen voor een bevalling die misgaat. De moeder is overleden als hij aankomt, het kind leeft. Wie haar vader is, is onbekend. Babakar smelt voor het pasgeboren meisje dat hem doet denken aan zijn eigen, overleden kind, hij neemt haar mee, noemt haar Anaïs. Dankzij haar heeft Babakar, afkomstig uit een vorstelijke, uit Ségou afkomstige Bambara-familie, weer een doel in zijn leven.

Met Ségou, haar historische roman uit 1987, vernoemd naar de stad in Mali, werd Maryse Condé (1937) wereldberoemd. Sindsdien werkte de op Guadeloupe geboren auteur aan een magnifiek oeuvre van al dan niet autobiografische romans, toneelstukken en jeugdboeken, waarvoor ze in 2018 de ‘Alternatieve Nobelprijs’ kreeg – al had ze de echte ook zeker verdiend.

Deze nieuwe vertaling van Tot het water stijgt uit 2010 is een achtbaanrit, een roman die zo bol staat van de verschillende levens en dito identiteiten dat het je al snel duizelt. Om de beurt doen Condés personages hun verhaal, zonder uitzondering getekend door armoede, geweld en migratie, door ongeluk en liefdesverdriet – in Afrika, in de Palestijnse gebieden, op de Antillen, Haïti of elders in de Cariben.

Verder lezen:

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/07/09/steeds-weer-die-nieuwe-akelige-machthebbers-a4050362

 

Maryse Condé – nog altijd een rebel

Toen ze vorig jaar te horen kreeg dat haar de ‘alternatieve Nobelprijs’ was toegekend, vertelde Maryse Condé dat een collega van haar moeder, een onderwijzeres, haar voor haar tiende verjaardag een boek cadeau deed. Omdat Maryse Balzac, Flaubert, Maupassant, Apollinaire en veel andere Franstalige schrijvers al had gelezen, kreeg ze Wuthering Heightsvan Emily Brontë in een Franse vertaling. Ze begon erin, las de hele nacht door en rende de volgende ochtend naar de goede gever om haar te bedanken. Ze wilde ook een groot schrijver worden, riep ze enthousiast. ‘Waar heb je het over?’, was het antwoord van haar moeders vriendin, ‘mensen zoals wij schrijven niet’. Bij ieder boek dat Condé zou schrijven – haar enorme oeuvre omvat romans, essays, toneelstukken en kinderboeken – moest ze aan die uitspraak denken, werd ze onzeker en dacht ze dat het haar nooit zou lukken.

Mensen zoals wij – wat moest ze daaronder verstaan? Mensen geboren op Guadeloupe, een arm eiland in de Caribische Zee? Mensen met een zwarte huidskleur, vrouwen uit een bescheiden milieu, ondergeschikt aan de man? Inwoners van een Frans overzees departement, die op school les kregen in het Frans, maar thuis Creools spraken?

 

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/04/nog-altijd-en-overal-een-rebel-a3966103