Berichten

Colette in al haar facetten

De Franse schrijfster Colette wordt zestig jaar na haar dood nog altijd op handen gedragen, haar werk zindert volop. Dat blijkt weer uit een door haar vertaalster samengesteld ‘mozaïek van teksten’.

Het leven zelf – zo karakteriseerde Hella S. Haasse het werk van de grote Franse schrijfster Colette. Wie had zo intens als zij laten zien hoe mateloos een mens kan genieten van de natuur, dieren, planten, vruchten, vriendschap en schoonheid? Wie had het lef gehad zich ook op latere leeftijd zo ten voeten uit bloot te geven? Haasse was niet de enige die de loftrompet stak.

Het is wonderbaarlijk dat Colette (1873-1954) ook nu nog op handen wordt gedragen, dat zij steeds opnieuw, om de paar jaar, in binnen- en buitenland als ‘hot’ wordt gezien. Natuurlijk – ze was een eigengereid schrijfster, feministe avant la lettre, mimespeelster, journaliste, poezenvriendin, genotvol aanhangster van het buitenleven, levenslustige lekkerbek, eigenzinnig echtgenote, slechte moeder, spraakmakend minnares en in veel opzichten mediageniek exuberant. Maar wat is het nu precies dat haar werk nog steeds cool maakt?

In Nederland is de veelzijdige vertaalster Kiki Coumans (1971) een van degenen die zich over Colette’s werk ontfermt. In 2006 tekende ze voor de vertaling van Sido en Het huis van mijn moeder. Ditmaal stelde ze met meesterhand een portret van haar samen, een ‘zelfportret in verhalen’. Ze koos uit haar werk bijvoorbeeld romantische ode’s aan de tuin en het buitenleven, smakelijke stukken over ‘bloedrode kindertjes van de rozenstruik, hortensia’s, stokrozen en de lampionplant’, over hemels ‘vol leikleurige wolken’, ‘een met sneeuw bepakt dak van de hooizolders en kale takken van de notenboom’, over ‘zachtpaarse krokussen, nachtlampjes bij schemerkou’.

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/14/geniet-en-verdonkeremaan-de-realiteit-7370560-a1550218

Kadotips: Franse vertaalde poëzie

Onlangs verscheen Onze, het elfde nummer van het tijdschrift TERRAS. Het is grotendeels gewijd aan nieuwe Franse poëzie, met mooie vertalingen van verschillende vertalers. Het nummer is samengesteld door Kim Andringa en Vicky Francken, die waar pionierswerk verrichtten – nieuw en inspirerend! Zij namen tientallen recente Franse dichtbundels door, reisden naar het internationale poëziecentrum in Marseille, op zoek naar in Nederland nog onbekende Franse dichters – en dat zijn er heel wat. Zo ontdekten ze Antoine Dufeu en zijn geëngageerde, verhalende poëzie maar ook de ritmische, bijna hypnotiserende teksten van Laura Vazquez. De bundel bevat ook mooie vertalingen van de in Frankrijk op handen gedragen schrijfster Olivia Rosenthal (door Kiki Coumans) en van werk van de Franstalige Zwitser Charles-Ferdinand Ramuz (door Rokus Hofstede), auteurs die beiden een breder internationaal publiek verdienen. Fabienne Rachmadiev maakt in het tijdschrift met Breton in de hand een tintelende literaire wandeling door Parijs.

Nog een andere bundel die veel aandacht verdient: De gebogen planken van de grote Franse dichter Yves Bonnefoy, in de prachtige vertaling van Kiki Coumans. Alleen al het lezen van het titelgedicht opent, symbolisch en melancholiek, een nieuwe wereld – ideaal voor onder de kerstboom. En dan heb ik het nog niet eens over de wederom schitterende vormgeving van dit boek van uitgeverij Vleugels, die de ene na de andere beeldschone Franse uitgave laat verschijnen.