Over Kijk ons dansen van Leïla Slimani

In 2014 kwam Leïla Slimani met een klap de Franse literatuur binnen. In De tuin van het beest (Le jardin de l’ogre) zette ze een nymfomane neer, een getrouwde vrouw en moeder, die al hardlopend probeerde haar opgefokte seksuele drang onder controle te krijgen. Het was een metafoor voor de onderdrukte seksualiteit in haar geboorteland, Marokko. Hoe reëel dat was, en welke rol religie daarbij speelde, bleek toen ze, in Marokko op toernee met haar boek, verhalen van vrouwelijke toehoorders aanhoorde. Die bundelde ze daarna in Sexe et mensonges. La vie sexuelle au Maroc (Seks en leugens). In 2016 publiceerde ze Une chanson douce (De perfecte oppas), dat bekroond werd met de Prix Goncourt. Haar schrijverschap kon niet meer stuk.

Ze bundelde haar kronieken in een uitgave van cultureel tijdschrift Le1, met onder andere een tekst waarin ze van leer trok tegen gewelddadig jihadisme: ‘Intégristes, je vous hais’ (ik haat jullie) en ‘ik kots van de sharia’. Ze zette zich in voor minderheden en migranten, de Frans-Algerijnse schrijver Kamel Daoud bestempelde haar als ‘de Française van de toekomst’ en president Emmanuel Macron benoemde haar tot zijn vertegenwoordiger van de francofonie. Met verve draagt ze sindsdien haar denkbeelden over het Frans uit: Frankrijk is niet langer het centrum, het Frans is net zo goed een Afrikaanse taal.

Al die activiteit naar buiten vroeg ook om reflectie. Le parfum des fleurs la nuit (2021) is een autobiografische overpeinzing over haar schrijverschap, over het scheppingsproces en vooral over haar vader. Othman Slimani was een bankier die na een politiek-financieel schandaal in de cel belandde en pas postuum werd gerehabiliteerd. Ook kondigde Slimani aan dat ze ging onderzoeken waar ze precies vandaan kwam en hoe het verleden haar gemaakt had tot wie ze was. Dat wilde ze doen in een trilogie onder de overkoepelende titel Le pays des autres (Het land van de anderen). Na de ophef, na de taboes, na de provocatie en na het enorme succes, wilde Slimani het verleden onder de loep nemen. Ze bevroeg haar familieleden, ging te rade bij wat oudere vrienden zoals de Frans-Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun, ze dook in de tijd voor haar geboorte, verzamelde verhalen. Een epos geïnspireerd op haar eigen familie wilde ze schrijven, in de traditie van Nagieb Mahfouz, in de stijl van Elena Ferrante. De vrouwen van haar familie moesten fungeren als rode lijn. Ze legde zichzelf een strak schema op.

In 2020 verscheen het eerste deel, La guerre, la guerre, la guerre (in het Nederlands vertaald als Mathilde), waarin een jonge vrouw uit de Elzas, gemodelleerd naar haar grootmoeder, in 1946 trouwt met Amine, een Marokkaanse soldaat en met hem meegaat naar zijn vaderland. Ze belandt op een boerderij buiten Meknès, in the middle of nowhere. Haar man heeft alleen aandacht voor zijn werk, zij wordt geacht hun kinderen op te voeden: de werkelijkheid lijkt in niets op wat ze verwachtte toen ze alles en iedereen in Frankrijk achterliet. Het conflict tussen de jong getrouwden is de rode draad in de roman, de culturele kloof lijkt niet te overbruggen.

In het onlangs vertaalde tweede deel, Regardez-nous danser (Kijk ons dansen), pakken we de draad van het familieverhaal op in de jaren zestig. Mathilde en Amine hebben met de jaren een modus vivendi gevonden, beiden berusten in hun desillusies, de focus van het verhaal verschuift naar hun kinderen, Aïcha en Selim. Hun dochter vertrekt naar Straatsburg om er medicijnen te gaan studeren. Ze vindt geen aansluiting, doet niets dan studeren. Haar hospita noemt haar minachtend ‘l’Africaine’. Aangezien ze van huis uit niet heeft meegekregen het nieuws te volgen, begrijpt ze niets van de gebeurtenissen in mei ’68. Ze houdt zich afzijdig, vertrekt naar huis. Op de valreep laat ze haar haar ontkrullen en kleedt ze zich volgens de laatste Franse mode. Op het vliegveld herkent haar vader haar in eerste instantie niet, daarna ontsteekt hij in woede.

Verder lezen:

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/01/05/slimani-vertelt-hoe-de-geest-van-68-ook-zijn-weg-naar-marokko-vond-a4153409