Prix Goncourt 2016 voor Leïla Slimani
Slimani laat zien hoe subtiel vernedering kan zijn
Dat Leïla Slimani (1981) niet bang is te choqueren weten we van haar debuutroman, Dans le jardin de l’ogre, die twee jaar geleden verscheen. De hoofdpersoon was een journaliste en moeder die verslaafd was aan seks, een vrouw ook die gekweld werd door eenzaamheid, schaamte en innerlijke leegte. Zonder gêne schopte de jonge Frans-Marokkaanse schrijfster tegen Marokkaanse schenen: haar boek legde de verwrongen verhouding tot het lichaam bloot, de benepen seksuele moraal, de cultuur van verzwijgen en wegkijken in haar geboorteland.
Ook in haar nieuwe roman raakt ze een pijnlijke plek – dit keer in de westerse wereld. Meteen op de eerste bladzijden schetst ze hoe een baby in een grijze zak wordt geritst – dood. Zojuist heeft een moeder haar twee jonge kinderen vermoord aangetroffen in de badkamer. Naast hen hun oppas, Louise, die ook zichzelf van het leven heeft willen beroven.
Het is de angst van ieder jong ouderpaar dat werk en kinderen wil combineren. Myriam en Paul willen alles: kinderen, verre vakanties, een dynamisch sociaal leven, interessant werk, hij is muziekproducent, zij advocaat. Ze zoeken voor hun kroost een betrouwbare oppas en ze vinden haar. Een niet meer al te jonge vrouw die zich in een mum van tijd onmisbaar maakt, op wie de kinderen dol zijn en die zorgt dat het huishouden op rolletjes draait. Zelfs tijdens vakantie kunnen ze niet meer zonder de geweldige Louise.
Maar van Louise zelf weten ze niets. Niet dat ze getrouwd was, dat ze een volwassen dochter heeft, niet dat ze gebukt gaat onder een enorme schuldenlast, niet dat ze snakt naar een thuis. Dat thuis – dat is voor haar het gezin waar ze het grootste deel van de dag doorbrengt. Vriendschap zoekt Louise, geborgenheid, genegenheid. Innerlijk kookt ze van jaloezie, van wanhoop, van woede over het besef dat ze wat zíj hebben, nooit zal bereiken, nooit zal bezitten. In helder en ondubbelzinnig taalgebruik laat Slimani zien hoe subtiel vernedering kan zijn, hoe ingewikkeld de relatie is tussen twee vrouwen van verschillende sociale klassen.
Stap voor stap voert Slimani ons mee, laat ons dat huis clos ontdekken, de dreiging voelen. Langzaam krijgt het toekomstige drama contouren, langzaam voert ze de spanning op. Chanson douce is een knappe, allesbehalve roman ‘douce’ over een dilemma waar veel jonge ouders in Europa mee worstelen – in bredere zin symptomatisch voor ons ik-tijdperk, voor het gebrek aan werkelijke interesse in de ander.