Berichten

Over De danseres van Patrick Modiano

In iedere Modiano is er wel een zin of een voorwerp waaraan je blijft hangen en die door het hele boek onopvallend om je aandacht vraagt. In Zondagen in augustus was dat een halsketting, in Dora Bruder een advertentietekst. In het nieuwe De danseres zijn het balletschoentjes en de zin ‘je moet niet bang zijn voor pijn, voor bloed in je spitzen’.
Die behoren toe aan ‘de danseres’, het titelpersonage dat Modiano in deze kleine roman uit zijn geheugen opdiept. Of beter gezegd, dat zich onwillekeurig aan hem opdringt ‘als het licht van een ster waarvan je denkt dat hij allang gedoofd is’. Achter die danseres schemeren fragmenten van Modiano’s heden en verleden door. Er is de verteller van nu die het Parijs van vroeger niet meer herkent, de stad is ‘één groot pretpark’ geworden. Tienduizenden toeristen met rolkoffers marcheren door de stad.

Desondanks verschijnen er beelden uit een lang vervlogen periode uit zijn leven op zijn netvlies. Ze hadden lang onder een laag ijs gelegen, maar dat was nu aan het smelten, en het was ‘onontkoombaar’ dat die beelden zouden ‘opduiken als drenkelingen in de Seine’.

Het begint met een man die een straat oversteekt, een gezicht uit zijn verleden. Een naam, Serge Verzini. Kent de verteller de man niet? Was hij niet degene van wie hij als jongeman, in een onzekere periode van zijn leven, een kamer huurde? Was hij niet de eigenaar van La Boîte à Magie, een restaurant in de buurt van de Porte de Champerret? De man ontkent. Maar ach, je kunt gemakkelijk iemand anders worden ‘in een stad waar je oude sporen niet meer zichtbaar waren’.

Maar uit die boîte à magie, een toverdoos, ontsnappen vanaf dat moment beelden en herinneringen, de een na de ander. Hij herinnert zich de zevenjarige Pierre die hij van school ophaalde. Zijn moeder, de danseres, repeteerde in een studio waar hij vaak kwam.

Slapende herinneringen van Patrick Modiano

Wie zo’n twintig jaar geleden naar Parijs ging, weet het vast nog: in metrostations vond je plattegronden, waarin stippen oplichtten als je op het knopje van je eindbestemming drukte. Zo wist je precies waar je moest overstappen. Tegenwoordig is er een app voor, maar toen waren er die lampjes.

De verteller van Modiano staan die knoppen van ‘het overzichtsbord dat alle verbindingen liet zien’ in het geheugen gegrift. Voor hem zijn al die stippen evenzoveel ‘fantomen’ waarmee Parijs is bezaaid. Ze verwijzen naar mensen die hij ontmoette, wier route hij heeft gekruist, mensen die hij heeft gekend maar sindsdien uit het zicht zijn verdwenen. Of ze refereren aan plekken waarvan de naam hem vaag bekend voorkomt, zonder dat hij precies het hoe en waarom kan terugvinden.

Al die mensen en die plekken verbindt de verteller uit Slapende herinneringen met de jaren zestig, zijn ‘tijd van ontmoetingen’, ontleend aan de titel van een roman die hij bij een bouquiniste zag liggen.

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/06/15/geen-ontmoeting-zonder-een-ontsnapping-a1606681