Berichten

Spannende debuutroman van kolonel-schrijver Jean Michelin

Gisteren interviewde ik Jean Michelin, een Frans beroepsmilitair, en auteur van een geweldige debuutroman, Ceux qui restent (Zij die blijven, verschenen bij Héloïse d’Ormesson). Hij was in de buurt, hier in het zuiden van Frankrijk, voor een stage, en kon onze uitnodiging voor een (drukbezochte) literaire rencontre aannemen. Hij is kolonel en bereidt zich voor op een nieuwe missie, het zou Roemenië kunnen worden, maar zeker weten deed hij dat nog niet. Eerder was hij in Kosovo, Mali, Guyana, vele malen in Afghanistan. Zo’n combinatie van militair en schrijver is zeldzaam, de literatuur kent vele goede auteurs die ooit soldaat waren, van Apollinaire tot Saint-Exupéry, van Alain Fournier tot Ernst Jünger. Maar militairen die nu debuteren met een roman – en wat voor één – die zijn zeldzaam.
Ceux qui restent is een filmische roman over oorlog, over het leger, over kameraadschap, maar ook over schuldgevoel en eenzaamheid, over racisme en homoseksualiteit; over het feit dat je de ander nooit echt kent; over de vraag waarom, over het verder leven nadien; over het ‘ermee moeten leven’. Het is, wat ik eigenlijk verwachtte, geen puur ‘mannenboek’, juist de rol van vrouwen belicht hij en nog op een geloofwaardige manier ook- menselijk en empathisch. Bovendien is het niet minder dan een thriller, die spannend blijft tot de laatste pagina, met een ongelofelijk goed en volstrekt onverwacht einde. Hij weet zijn lezer goed te verleiden en te misleiden, deze welbespraakte en sympathieke auteur van begin veertig. Eerder schreef hij Jonquille (Gallimard, 2017), een récit over een missie in Afghanistan. Schrijven doet hij zo lang hij zich kan herinneren.

Ceux qui restent opent met een militair die is teruggekeerd van een missie. Hij heeft slaapproblemen, het enige dat helpt is hardlopen, fysieke uitputting, zodanig dat hij niet meer kan. Dan slaagt hij erin een paar uur te slapen. Hij krijgt bericht dat een van zijn kameraden, die uit het leger is gestapt, is verdwenen. Van de ene dag op de andere. Met vier collega’s gaan ze op zoek. Je leert ze kennen, de mannen. De een stamt uit een aristocratische familie die generaties lang officieren leverde. De ander is van Arabische afkomst, heeft discriminatie en racisme aan den lijve ondervonden. De volgende is getrouwd, en homoseksueel. Weer een ander jong en onervaren, maar wel doortastend en uiteindelijk de leider. De spotlight ligt ook op hun vrouwen, die thuis moeten blijven, de kinderen opvoeden, en stevig alleen zijn. Ze kennen momenten van wanhoop, protest, verleiding en standvastigheid. Alles draait om de verdwenen man, een modelsoldaat, die allen op handen dragen. Ze bezoeken zijn vrouw, een prachtig portret, met zijn kind. Er komt een operatie van lang geleden aan het licht, waarbij een dode viel, een geliefde militair. Jong en enthousiast. Ze bezoeken diens ouders. Vertrekken naar de jungle van Guyana.

Zo verweeft Michelin verschillende werelden door elkaar heen. Een ongelofelijke debuutroman. Kijk ernaar, Nederlandse uitgevers!

Een teruggevonden Céline

‘Een ruwe diamant” noemt weekblad Le Point de onlangs ontdekte en komende donderdag gepubliceerde roman van Louis-Ferdinand Céline. „Een wonder”, schrijft dagblad Le Monde, „een cruciaal deeltje van de immense literaire puzzel” die Céline baseerde op zijn eigen leven. Dagblad Le Figaro reageert wat laconieker: er is niet zoveel aan de hand, alleen fanatieke Célinekenners zullen ervan over de rooie raken, het is de choquerende, obscene Céline die we kennen, schrijft de krant, en ja, er staan een paar mooie bladzijden in.

Wat de kranten delen is de verbazing én de opwinding over de ongelofelijke manier waarop het manuscript van de roman, Guerre getiteld, bijna 80 jaar na dato, is teruggevonden. In juni 1944 verliet Céline (1894-1961), de omstreden auteur van antisemitische en racistische pamfletten, halsoverkop zijn appartement in Montmartre, Parijs. Om zich heen zag de collaborateur Louis-Ferdinand Destouches, zoals hij in werkelijkheid heette, zijn Duitse vrienden vertrekken. Hij besefte dat hij zelf ook beter de benen kon nemen. Zijn vrouw Lucette en hij naaiden wat gouden munten in de voering van hun kleren, namen hun kat onder de arm en vertrokken naar Sigmaringen, waar ook het staatshoofd, maarschalk Pétain zich bevond.

Verder lezen

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/05/04/oorlog-dood-en-seks-in-teruggevonden-boek-celine-a4121793