Over Winter in Sokcho van Elisa Shua Dusapin

Voor vijfhonderd won kun je, bij een uitkijkpost, door een verrekijker naar Noord-Korea kijken. Als je dat doet blijven je oogleden, door de kou en de rijp, aan de metalen rand kleven. Onderweg, bij de controlepost, krijg je instructies: verboden te fotograferen, verboden te filmen, verboden van de aangegeven route af te wijken, te schreeuwen, te lachen.

Naar deze ijzige wereld neemt Elisa Shua Dusapin je mee, in haar schitterende debuutroman Winter in Sokcho. Dusapin (1992), van Frans-Koreaans-Zwitserse afkomst, schetst het leven in deze stad aan de kust in het noorden van Zuid-Korea. In de zomer komen er in Sokcho toeristen, gelokt door het strand. In de winter is het er uitgestorven, vanwege de kou, de sneeuw en de mist.

Die sfeer wordt weerspiegeld in het ijle, etherische register van de roman. Je leest als in een dansende mistsluier, soms komt die naar je toe, soms zweeft hij van je af. Niets is helder of eenduidig. De intrige niet, het karakter van de personages niet, hun drijfveren niet. Het maakt deze kleine roman onweerstaanbaar.

Want wie is die naamloze jonge vertelster, aan de receptie van dat middelmatige hotel? En wat komt die Franse striptekenaar doen in die glansloze stad, zo ver van huis? Wat we weten is dat hij Yan Kerrand heet, in 1968 is geboren en dat hij van de vertelster de kleinste hotelkamer krijgt zodat ze zo min mogelijk hoeft schoon te maken. Wat we begrijpen is dat er in de loop van het verhaal een woordeloze dialoog tussen hen tot stand komt.

De stranden waar hij vandaan komt, dragen de landing van de geallieerden in hun geheugen. Haar stranden wachten al zo lang ‘op het einde van een oorlog, dat we zijn gaan geloven dat hij er niet meer is’.

De vertelster heeft Franse en Koreaanse literatuur gestudeerd. Ze koos voor Frans om een taal te spreken die haar moeder niet begrijpt. Haar Franse vader is spoorloos verdwenen nadat hij haar verwekt had. Ze heeft een vriend, Jun-oh, van wie ze niet houdt. Hij is naar Seoul vertrokken, voor een casting voor een modellenbureau. Daar, ver van de hotelbalie in de sneeuw, ondergaan jonge mensen plastische chirurgie aan hun gezicht – alles om een betere baan te bemachtigen. ‘Je kon altijd wel iets verbeteren.’ Een jonge vrouw schuilt in het hotel totdat haar ideale gezicht toonbaar is – ze ziet eruit als een panda. De striptekenaar zoekt rust. Hij is zwijgzaam, doet niets anders dan tekenen op zijn kamer. Met klare lijn trekt hij de contouren van een vrouw die hij uiteindelijk met pen en inkt laat verdwijnen in een zwarte, vormloze brij, terwijl een spin langs zijn been omhoog klimt.

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/10/20/een-onweerstaanbare-woordeloze-dialoog-in-een-koreaans-hotel-a4145804