Philippe Lançon, De flard. De aanslag op Charlie Hebdo

Als figuren uit een duistere versie van Matisses schilderij ‘De dans’ – zo liggen ze daar, de journalisten van Charlie Hebdo, vlak nadat hun moordenaars zijn vertrokken. De doden houden bijna elkaars hand vast, de voet van de een raakt de buik van de ander, de vingers van de een liggen tegen de heup van de ander. Een figuur uit een dodendans.

Ook Philippe Lançon (1963) maakt onderdeel uit van deze kring. Alleen is hij niet dood. Hij ligt onbeweeglijk, ‘in zwevende staat’, hij heeft ‘de zwarte benen met zijn geweer’ langs zien komen, hem ‘Allahoe akbar’ horen roepen. Hij bevindt zich in het niets, in de stilte, hij staart naar zijn hand, begrijpt niet dat die van hem is, een hand met opengereten rug. Hij kijkt naar de schedel van de man die naast hem ligt, tussen zijn haar puilen zijn hersenen naar buiten.

Nooit kwam je zo ijzingwekkend dichtbij de aanslag op het satirische blad Charlie Hebdo, op 7 januari 2015.

Lançon overleefde het bloedbad, elf van zijn collega’s werden vermoord. Wat deed hij voordat hij naar de redactievergadering ging? Wat is er precies gebeurd? Waar is zijn fiets gebleven? Hoe orde aan te brengen in de emotionele chaos en vooral: hoe verder te leven?

Dat alles probeert Philippe Lançon, cultureel recensent voor Libération en Charlie Hebdo, in De flard in kaart te brengen. Dat doet hij tastend, zoekend naar woorden, naar gevoelens, terugkijkend vanuit een heden dat mijlenver afstaat van het heden van vóór de aanslag. Alles is veranderd. Niet alleen mist hij de onderste kant van zijn gezicht en gaat hij maanden, jaren van pijnlijke chirurgische reconstructie tegemoet; ook zijn al zijn persoonlijke relaties veranderd, zijn emoties gefilterd, zijn wereldbeeld gekanteld.

New York
Aan de vooravond van de aanslag was hij de journalist die naar een toneelstuk van Shakespeare ging, de recensent die over het nieuwe boek van Michel Houellebecq zou schrijven, dat precies op die zevende januari verscheen. Hij was de man die net een vliegticket naar New York had gekocht om in Princeton te gaan doceren. Hij was de schrijver die onderweg was naar een redactievergadering van ‘een berooid blaadje dat op sterven na dood was’.

Vierentwintig uur later is hij lichtjaren van deze man verwijderd. Zijn lichaam is niet meer hetzelfde, zijn gedachten zijn die van een onbekende, zijn herinneringen die van een ander. Vervreemd is hij van de man die hij een dag geleden nog was.

Verder lezen

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/07/09/als-toekomst-geen-betekenis-meer-heeft-a4005464