Over Broer van Mahir Guven

Ik heb nu pas echt begrepen hoe exil voelt, wat het is, wat het met je doet, schrijft Mahir Guven in een recent autobiografisch kort verhaal: het draait allemaal om de onzichtbare barrières van de taal. Nog geen jaar geleden verliet Guven Parijs, hij had een prijs voor zijn debuutroman op zak, zegde zijn baan bij een prestigieus tijdschrift op en volgde zijn vrouw naar Hamburg. Hij begrijpt niets van de taal in dat nieuwe land, met al die woorden op ‘ach, unft en schaft’, laat staan dat hij een gesprek met iemand kan voeren of de omgangscodes begrijpt. Zo moet zijn moeder zich hebben gevoeld, realiseert hij zich nu, decennia nadat zij haar geboorteland Turkije ontvluchtte en in Frankrijk ging wonen. Guven, zoon van een Turkse moeder en een Koerdische vader, werd in 1986 in Frankrijk geboren, als stateloze vluchteling.

Zijn roman Broer, die in 14 talen zal verschijnen, draait om exil en de tot mislukken gedoemde zoektocht naar het gevoel ergens thuis te zijn – met alle gevaarlijke ontsporingen van dien. In zijn met de Prix Goncourt du premier roman bekroonde boek worstelen drie mannen, een vader en zijn twee zonen, met elkaar en met het leven. Ze botsen, knokken, schelden elkaar uit, begrijpen niets van de ander. Vader is een Syrisch-Koerdische immigrant, weduwnaar van een Française. Frans wil hij zijn, en communist. Hij werkt als taxichauffeur in Parijs en hoopt maar één ding: dat zijn zoons zijn licentie overnemen en een fatsoenlijk leven zullen leiden. Lees verder op

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/05/30/hier-in-frankrijk-waren-we-stront-a3962088