Berichten

Geïsoleerd? Schrijf een brief. Over Madame de Sévigné.

In 1669 verliest Madame de Sévigné haar dochter. Niet dat ze sterft, Françoise-Marguerite, gelukkig niet! Ze trouwt. En ze verhuist met haar man naar een kasteel ver van haar vandaan, in de Provence. Madame de Sévigné raakt geïsoleerd, ze verliest het gezelschap van de vrouw met wie ze dagelijks omging, ze kan haar niet meer spreken, aanraken, opzoeken. Uit wanhoop, uit noodzaak werd ze zo de grootste literaire ‘épistolière’ van haar eeuw.

Een paar dagen na haar dochters vertrek schrijft Madame de Sévigné de eerste van de 764 brieven die ze aan Françoise zal schrijven. Ze huilt, is wanhopig, ze voelt zich alsof haar hart en haar ziel zijn uitgerukt: ‘Mijn pijn zou niets voorstellen als ik haar kon beschrijven; ik zal het dan ook niet proberen. Ik zoek mijn lieve dochter overal, maar ik vind haar niet meer, en met iedere stap die ze doet raakt ze verder van me af. Ik ging dus maar naar Sainte-Marie, huilend en bijna stervend. Het leek wel of mijn hart en mijn ziel waren uitgerukt, wat een wrede scheiding! Ik wilde alleen zijn, ik bleef maar huilen..Ik omhels je met een tederheid die zijn gelijke niet kent.’ Drie dagen later, als zij een brief van haar dochter heeft ontvangen, klaart ze op: ‘Je houdt van me, m’n lieve kind, en je zegt het zo mooi dat ik m’n tranen niet kan bedwingen. Je gevoelens worden ontvangen met een tederheid en een gevoeligheid die alleen begrepen worden door diegenen die liefhebben zoals ik. Wees ervan verzekerd dat ik voortdurend aan je denk. Ik ben steeds bij je. Blijf altijd van me houden. Dat is het enige dat me kan troosten.’

Verder lezen? Lees mijn portret van Madame de Sévigné in Zij namen het woord. Rebelse schrijfsters in de Franse letteren (Atlas Contact).

 

Hoera, Zij namen het woord is verschenen!

Onlangs verscheen mijn nieuwe boek Zij namen het woord. Rebelse schrijfsters in de Franse letteren, bij Atlas Contact.

Daarin schets ik tien portretten van uitzonderlijke, schrijvende Franse vrouwen uit de 17e tot de 21e eeuw. Ze schrijven, ze spreken, ze gaan de barricaden op, ze doorbreken taboes, ze verleggen grenzen. En ze bieden inspiratie – door hun boeken, hun denkbeelden, hun daden of hun karakter. De vrouwen in dit boek heten Colette of Françoise Sagan, George Sand of Simone de Beauvoir, Madame de Staël of Maryse Condé. De een is grondlegger van de Europese literatuur, de volgende vecht voor de positie van de vrouw als schrijfster, weer een ander richt haar pijlen op onrechtvaardigheid en ongelijkheid of eist voor de niet-westerse stem een plek op in de literatuur. Allemaal zijn ze Franstalig, rebels, tegendraads. Schrijven is gevaarlijk – en hoe

Jamal Ouariachi schreef in NRC:

‘Ook Margot Dijkgraaf schuift niet zichzelf maar haar onderwerpen naar voren als rebel of dwarsdenker. In Zij namen het woord biedt zij tien portretten van beroemde Franse schrijfsters uit de afgelopen vier eeuwen. We lezen over Madame de Staël (1766-1817) die het, vanwege haar boek De l’Allemagne, aan de stok kreeg met Napoleon, of over het roerige rock-’n-roll-leven van Françoise Sagan vanaf het moment dat zij op piepjonge leeftijd haar debuut, Bonjour Tristesse, publiceerde, en over de onvermijdelijke Simone de Beauvoir.

‘Rebels zijn ze vooral vanwege hun literaire werk’, schrijft Dijkgraaf over de geportretteerden, ‘niet vanwege hun gedrag of hun levensstijl.’ Dat mag waar zijn – toch tonen de biografische schetsen die Dijkgraaf geeft tien vrouwen die zich ook in hun persoonlijke leven weinig gelegen laten liggen aan wat de mannenwereld van hen eist. En daar ook de prijs voor betalen: kritiek, schande, afkeuring, niet serieus genomen worden.

Wat opvalt aan Dijkgraafs aanpak, is dat zij geen labels plakt, niet per se stromingen probeert te identificeren – al was het maar omdat deze rebellen zich daar zelf doorgaans aan onttrekken. Wel legt ze dwarsverbanden tussen de tien behandelde auteurs, maar het blijven individuen. En zoals dat gaat bij individuen, ontwikkel je als lezer bepaalde voorkeuren. Dat meen ik ook bij Dijkgraaf zelf te observeren: sommige van haar portretten, hoewel grondig en kundig, blijven wat afstandelijk, maar aan het begin van het hoofdstuk over George Sand voert Dijkgraaf zichzelf ten tonele, toen zij als studente met het werk van Sand in aanraking kwam. Dat maakt het portret van Sand meteen enorm levendig.

Ook het hoofdstuk over Nathalie Sarraute begint met Dijkgraafs kennismaking, als twintigjarige, met Sarraute’s L’usage de la parole. Wat volgt is een minutieuze analyse van dit werk. Buitengewoon aanstekelijk gedaan, zozeer dat in ieder geval deze lezer nog komende week een rondje boekhandels en antiquariaten inboekt op zoek naar alles van Sarraute wat ik maar te pakken kan krijgen. Dat geldt ook voor het werk van Annie Ernaux en Lydie Salvayre. En dat is precies wat je van een boek als dat van Dijkgraaf mag verwachten: dat het je enthousiasmeert voor het werk van de geportretteerden. Missie glorieus geslaagd.’

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/05/boekenweek-2020-incestueus-zooitje-van-rebellen-schreeuwers-en-opportunisten-a3992771

Verder sprak ik met Jellie Brouwer op Kunststof radio:
https://www.nporadio1.nl/kunststof/onderwerpen/530637-margot-dijkgraaf-schrijver

En met Annemieke Bosman in Opium:
https://podcastluisteren.nl/ep/Opium-Het-gesprek-Margot-Dijkgraaf-11-maart

In de Nieuwsshow zei Lidewijde Paris:
https://www.nporadio1.nl/nieuwsweekend/onderwerpen/531758-lidewijde-paris-met-de-boeken