Berichten

Interview met Szusza Bánk: Slapen doen we later

Nee, veel geschreven heeft ze niet, de afgelopen weken. Man en kinderen thuis, drukte om haar heen – zo kon ze niet werken. Voor Zsuzsa Bánk, die in Frankfurt achter haar scherm zit, zijn stilte en eenzaamheid voorwaarden om te kunnen schrijven. De twee vrouwen die ze in haar nieuwe boek Slapen doen we later tot leven brengt, hebben een druk bestaan, verlangen nu eens naar rust, stilte en bezinning, beseffen dan weer dat ze uit het leven moeten halen wat erin zit, er is geen tijd te verliezen: slapen doen ze later wel.

Márta Horváth is schrijfster en moeder van drie kinderen, Johanna Messner is lerares op een middelbare school. We leren ze kennen via hun intense, openhartige mailwisseling die begint in maart 2009 en eindigt in juni 2012. Hun hele dagelijks leven komt voorbij, alle ups en downs, wat ze lezen en denken, hoe ze zich voelen, wat ze dromen, waar ze naartoe gaan, met alle ziekten, verlies, hartstocht en hoop die in het leven van veertigers voorbij komen. Dat alles in een sprankelende taal vol literaire verwijzingen.

Juist door de gekozen vorm, de brief, komt u heel dicht bij uw personages. De correspondentie als literair genre is sinds de 18de eeuw veel door vrouwelijke auteurs gebruikt, denk bijvoorbeeld aan de brieven van Madame de Sévigné aan haar dochter. Was het voor u de ideale vorm voor het leggen van een mozaïek van stemmingen en gevoelens?

„Ik lees graag brieven en dagboeken, die van Sylvia Plath bijvoorbeeld, waarin veel is verborgen en weggestopt, maar je vindt er toch ook veel emotie, bekentenissen. In vroeger eeuwen waren briefschrijfsters niet bang om grote gevoelens te benoemen. Mijn personage Márta geeft zich onbekommerd, zonder voorbehoud, ik kon al haar duizelingwekkende emoties uitbeelden, daar heb ik enorm van genoten.

„Haar stemmingen weerspiegelen zich ook in haar originele, beeldende, zintuiglijke taalgebruik, nu eens is het spreektaal, dan weer literair.

„In de conventionele roman kun je niet zo veel verschillende soorten taal kwijt. Márta verzint nieuwe woorden, trekt ze samen, citeert uit de literatuur die beide vrouwen lezen. Er wordt gescholden, bejubeld, geklaagd in woorden van alledag, ik speel met geluiden – ping, pang – klank- en rijmspel. In een roman met een alwetende verteller zou dat niet werken. Nu had ik twee perspectieven waarin ik me helemaal kon uitleven, dat was geweldig. Ook daarom heb ik voor de briefvorm gekozen.”

 

Verder lezen

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/06/18/het-alledaagse-is-voor-mij-een-geweldig-literair-thema-a4003281