Waarom het nieuwe boek van Laurent Binet opent met een saga over virussen.

De nieuwe roman van Laurent Binet, Beschavingen, begint met een hoofdstuk dat leest als een mythologisch verhaal uit de IJslandse Edda; het heet ‘de saga van Freydis Eriksdottir’ en vertelt het leven van een stoere vrouw uit de tiende eeuw die Groenland verlaat, oversteekt naar Noord-Amerika en langzaam, in de loop der decennia afzakt naar het zuiden. Het is een opvallend begin van deze what if roman, waarvan de reden je een tijdje onduidelijk blijft.
Maar het hoofdstuk was nodig voor het verhaal dat Binet wilde vertellen: steeds als Freydis ergens aankomt, zich installeert, sterft na enige tijd een deel van de oorspronkelijke bevolking, de ‘Skraelings’, later sterven ook andere stammen en volken waarmee Freydis en haar gevolg in contact komen.
Binet’s roman opent, kortom, met een verhaal over virussen. Virussen die de oorspronkelijke bevolking besmetten, ziek maken, virussen waaraan de Amerikaanse volken langzamerhand gewend raken, waartegen ze in de loop der tijd immuniteit opbouwen.
Dan pas kan Binet aan zijn eigenlijke fantasierijke, later in de tijd gesitueerde verhaal beginnen: dat van de Inca’s die Europa veroveren, dat van Columbus die strandt in plaats van Amerika te ontdekken, dat van het Rijk van de Zon dat zich vestigt in Europa – een what if novel van het zuiverste water. Zonder immuniteit van de Inca-kolonisten voor de virussen in Europa zou zijn roman – hoe fantasievol ook – immers meteen sneuvelen. Het laat zien dat Binet gedegen over zijn gedachte-experiment heeft nagedacht.
Tegelijkertijd is Beschavingen vooral en literair en historisch spel, een geschreven variant op het computergame waarin je een eigen wereld bouwt, je eigen bouwstenen kiest en inwoners samenstelt voor het land dat je voor ogen staat.
Binet, de schrijver die in Nederland en Frankrijk beroemd werd met zijn nauwkeurige en getrouwe reconstructie van de aanslag op Himmler, laat zich nu aan diezelfde historische waarheid niets gelegen liggen. Hij gaat wel uit van historische figuren – Karel V, Luther, Erasmus, François I, Cervantes, etc – maar hij geeft ze een heel andere rol in een volstrekt andere geschiedenis. Ja, hij wilde trouw blijven aan hun karakter, vertelde hij mij, maar hij gaf ze een rol in een door hem verzonnen ‘alternatieve geschiedenis’. Hij wil, met andere woorden, waarschijnlijkheid betrachten in een volstrekt onwaarschijnlijke geschiedenis. Een geschiedenis die louter voortkwam uit het speelse brein van Binet.
Beschavingen is origineel, geestig, speels. Zeker in het begin denk je voortdurend: hoe kómt hij erop? Binet heeft zich kostelijk geamuseerd, daar kun je je van alles bij voorstellen. De schrijver is hier letterlijk een god, de schepper van de aarde.
Toch blijf je na lezing achter met de vraag wat je er nu eigenlijk echt aan hebt gehad. Wat moet je ermee? Wat voor wezenlijks heeft het boek je aangereikt? Het besef dat alles interpretatie is? Dat alles mogelijk is als je er maar je fantasie op loslaat? Dat de verbeelding altijd wint? Dat werkelijkheid noch waarheid bestaat? Dat niets eenduidig is?
Binet komt er niet uit, de lezer van Beschavingen evenmin.