Prix Goncourt 2021
‘Ik krijg geen adem meer’. ‘Kom eens op mijn schoot zitten’. ‘Je bent niets waard’. ‘Heb je dat zelf bedacht?’ ‘Het interesseert me niet wat je denkt’. Het zijn zinnetjes die kwetsen, die een milieu, een universum karakteriseren. Ze kunnen het verloop van een leven bepalen. Of maken dat iemand schrijver wordt.
Wie de negen boeken leest op de longlist van de voornaamste Franse literatuurprijs, de Prix Goncourt, raakt verzeild in een achtbaan van emoties. Je bent beurtelings verbijsterd, vol afschuw, vervuld van bewondering of schaamte. Aan al die gevoelens ligt zo’n zinnetje ten grondslag. De titels vormen samen een staalkaart van de hete hangijzers van onze tijd: onrecht, ongelijkheid, de Holocaust, racisme, incest, manipulatie, dekolonisatie, woke, cancel culture, om er maar een paar te noemen. Het lijden van de mens – dat is wat literatuur voedt.
Onlangs publiceerde de socioloog Pierre Rosanvallon een essay waarin hij precies dat lijden, die beproevingen onder de loep neemt. Rosanvallon is een autoriteit op het gebied van democratie en democratisch burgerschap, een geëngageerde politieke denker die in Nederland de Spinozalens kreeg en onder meer verbonden is aan het prestigieuze Collège de France. Rosanvallon hecht grote waarde aan het verhaal, aan ‘le récit’. Een paar jaar geleden publiceerde hij het manifest Le parlement des invisibles, het startpunt van een reeks waarin hij ‘gewone mensen’ het woord gaf: de metrobestuurder, de verpleegster, de onderwijzer. Literatuur schept een ‘narratieve democratie’, meent Rosanvallon, zij heeft een morele en politieke functie in het creëren van een gemeenschappelijke wereld. De samenleving moet verteld worden.
In het essay, Les épreuves de la vie. Comprendre autrement les Français, schrijft hij dat je het echte leven niet kunt doorgronden met theorieën, peilingen of statistieken. Die brengen wel de politieke verschuivingen in kaart, laten de opkomst van het populisme zien, maar waar de angst, woede en teleurstellingen van de Fransman vandaan komen – dat tonen ze niet. En juist die doen ertoe.
Dus analyseert hij in zijn nieuwe boek de ‘beproevingen’ die de gemiddelde Fransman in het leven tegenkomt. In de eerste plaats onderscheidt hij de beproevingen van het individu en de persoonlijke integriteit. Daaronder verstaat hij alles wat de mens fysiek en psychisch ondermijnt, zoals (seksueel) geweld, manipulatie, pesten. Ten tweede zijn er de beproevingen van sociale aard: onrecht, minachting, discriminatie. En tenslotte is er het groeiende gevoel van onzekerheid, de angst voor de toekomst die vooral wordt veroorzaakt door de klimaatcrisis, de pandemie en schuivende geopolitieke factoren – alles waar je als individu geen invloed op hebt. Dat soort beproevingen en de emoties die daarmee gepaard gaan zitten in het hart van wat de mens van nu bezighoudt. Ze leiden tot een groeiend gevoel van onmacht en tot een verlies van vertrouwen in de politiek.
Al die gevoelens vind je natuurlijk bij uitstek in de hedendaagse literatuur – Franstalig of niet. Ze zijn ook terug te vinden in de vier titels die nu op de shortlist van de Goncourt zijn beland. Woensdag wordt de winnaar van dit jaar uitgeroepen – het boek dat dus een bestseller zal worden. De schrijver ervan weet zich voorlopig verzekerd van roem en geld.
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/28/een-staalkaart-van-hete-hangijzers-dit-zijn-de-kanshebbers-op-de-prix-goncourt-a4063473