Manosque, Festival Les Correspondances
Stel u voor: een prachtig klein typisch provençaals dorp vlakbij Aix-en-Provence, in Zuid-Frankrijk. Terrassen onder platanen, een zaterdagmarkt, mooie pleintjes in aardetinten, fonteinen, een keur aan restaurantjes en vooral heerlijk najaarsweer. En stel u dan voor dat daar gedurende vier dagen tientallen schrijvers acte de présence geven, interviews, debatten, voor het grootste deel in de open lucht, op de pleinen, tegen de muur van een eeuwenoud kerkje, ’s avonds in een theater. Dan heeft u een beeld van Manosque en het festival Les Correspondances dat hier voor de 18e keer wordt gehouden.
Olivier Chaudenson, die samen met Evelyn Prawidlo, de directie voert, en ook directeur is van het Maison de la Poésie in Parijs, is tevens oprichter van het festival. Het trekt jaarlijks zo’n 16.000 bezoekers, vertelt hij, uit de verre omtrekt van Manosque. De stad financiert, de regio, het ministerie van cultuur via het Centre National du Livre en dan zijn er nog bedrijven die sponsoren – vandaar dat alle optredens die in de openlucht plaatsvinden gratis kunnen zijn. Met zijn team kiest Chaudenson de auteurs die worden uitgenodigd, vier mensen lezen van mei tot juli de proeven van een groot deel van de ruim 500 romans die in de rentrée zullen verschijnen. De auteurs die hun voorkeur hebben krijgen een uitnodiging, voor het grootste deel zijn het Fransen. Dit jaar is er een Slowaakse en een Portugese auteur, beiden spreken Frans. Chaudenson loopt voortdurend van het ene podium naar het andere. Hier wordt Serge Joncour geïnterviewd door Julien Bisson, de hoofdredacteur van Lire, tweehonderd meter verderop spreken Vincent Message et Jean-Baptiste Del Amo over hun nieuwe romans, die beide draaien om geweld, ecologie en dierenleed. Catherine Poulain vertelt over de tien jaar die ze doorbracht op vissersboten in Alaska, Gaël Faye, dé ontdekking van deze rentrée, brengt een lecture musicale van zijn roman ‘Petit pays’. Luc Lang spreekt over zijn vuistdikke nieuwe roman Au commencement du septième jour, en Alain Mabanckou trekt zulk talrijk en enthousiast publiek dat zelfs een plotseling opkomende, donderende onweersbui hen niet verjaagt.
’s Avonds zijn er voorstellingen in het grote theater Jean-le-Bleu, Arthur H brengt er zijn pornografische poëzie of – zo men wil – zijn poëtische porno ten gehore, André Wilms leest de brieven van Dashiel Hammett, Les Cannibales van Régis Jauffret leidt tot wisselende reacties – van afschuwelijk tot geweldig, wat een absurdisme, een duo dat een keur aan verschillende briefwisseling ten gehore brengt heeft duidelijk niet geoefend en wordt door zeshonderd man publiek uitgefloten. In een literaire ‘battle’ verdedigen lezers hun favoriete boek – 3 minuten hebben ze daar maximaal voor, aangemoedigd door het talrijke publiek. Door het hele dorp staan tientallen ‘écritoires’, schrijftafels, waar iedereen een brief kan schrijven of een kaart van het festival kan schrijven, die vervolgens door ‘la poste’, medesponsor van het evenement, bezorgd zal worden. De sfeer is vriendelijk en relaxed, heel literair Parijs is er ook, maar nu heel ontspannen. Manosque boft met zo’n festival.