De slapeloosheid van Marc Dugain
,,Je wilt het begrijpen, begrijpen hoe mensen in staat zijn geweest lichamelijk en verstandelijk gehandicapten de dood in te sturen”, zei Marc Dugain in een ronde tafelgesprek georganiseerd door Le Monde, twee weken geleden, in Parijs. Hij doelde op zijn onlangs verschenen roman L’insomnie des étoiles. Het boek speelt zich af vlak na de capitulatie in de herfst van 1945, in het Duitse deel van de Elzas, waar Franse militairen hun intrek in een niet nader genoemde stad nemen.
In de buurt van die stad ligt de boerderij van de familie Richter. Vader is naar het Russische front gestuurd, moeder is al overleden, alleen hun tienerdochter woont nog op de boerderij, stervend van de honger, zich koesterend aan de brieven die haar vader haar stuurde. De eerste paar kon ze lezen, de latere, toen haar bril door paarden was vertrapt, niet meer. Het is een macabere setting die Dugain schetst in zijn boek, een verlaten boerderij, een overstroming die alles verwoest, modder, honger, eenzaamheid. Twee politieagenten die de boerderij leeghalen, waarvan er één uit is op de verkrachting van het meisje dat zich ter nauwernood kan verstoppen. De terugkeer van de mannen, waarbij er één verkracht wordt en gedood. Het blijft allemaal erg schimmig en onduidelijk.
Na de capitulatie neemt de Franse kapitein Louyre het meisje mee naar zijn hoofdkwartier, waar ze wordt bijgevoed en weer langzaam tot leven komt. Louyre raakt geïnteresseerd in haar en in haar geschiedenis. Hij doet navraag over haar familie en ontdekt dat haar moeder was opgenomen in het gesticht van de stad, dat sinds een paar jaar leeg staat. Het brengt hem op het spoor van de deportatie van alle patiënten die in het tehuis verbleven.
Die deportatie – daar ging het Dugain om. Een gebeurtenis waarvan de hele stad op de hoogte was, maar waarover niemand iets zegt. Ook de directeur is gewoon met vervroegd pensioen gegaan. Het aanbod van een baan in een concentratiekamp sloeg hij af, hij trok zich liever rustig terug op het platteland.
Als lezer begrijp je wel wat Dugain voor ogen had: via een voorbeeld aantonen hoe mensen in staat zijn tot vreselijke dingen. Maar geslaagd is het boek niet. Het ligt er allemaal te dik op, het is té vreemd, té gezocht. Je gelooft geen moment in het verhaal. De brieven, de aristocrate die niet gek was, de dochter met hetzelfde gekken-gen, de brieven van de vader, de verliefdheid van Louyre – je trapt er niet in. Begrijpen hoe het kon gebeuren – auteurs van Vercors tot Jonathan Littell, van Jacques Chessex tot Philippe Grimbert hebben geprobeerd het onder woorden te brengen. De poging van Dugain blijft je in dit koor niet bij.