Amin Maalouf op 1 december a.s. in Amsterdam

De Turks-Franse vrouw in Izmir, de Griekse uitgever in Thessaloniki, de Egyptische auteur uit Caïro, de jonge vrouw uit Syrië en de Haïtiaanse schrijver in Montréal, ze zeggen allemaal hetzelfde: Amin Maalouf weet in welke situatie wij zitten, hij kent ons, hij schrijft voor óns. De een denkt aan zijn boek over de kruistochten gezien door Arabische ogen, de ander aan zijn essay over identiteiten, de derde aan een van zijn vele historische romans, Samarkand of De omzwervingen van Baldassare.  Dat Maalouf (1949) op verschillende continenten op handen wordt gedragen heeft te maken met het feit dat hij een man is met één been in de Westerse wereld, met het andere in de Arabische. Hij werd geboren in Libanon, in een familie waarin veel talen, religies en achtergronden samenkomen  en woont sinds 1976 in Frankrijk. Hij werkte als journalist, maakte oorlogsreportages, van Vietnam tot Iran. Maalouf is een romanschrijver, een reiziger, een verhalenverteller, maar ook een denker en een essayist, die met zijn veelzijdige werk een brug probeert te slaan tussen twee werelden die steeds onverzoenlijker posities tegenover elkaar innemen.  

Was Maalouf zo’n 10 jaar geleden nog redelijk optimistisch gestemd over de toenadering tussen oost en west, in de loop der jaren is hij flink ongerust geworden en in zijn meest recente essay De ontregeling van de wereld luidt hij regelrecht de noodklok. ‘Wij zijn zonder kompas de nieuwe eeuw ingegaan’, luidt zijn eerste zin. Op ieder gebied constateert hij ontregeling en kompasloosheid –  intellectueel, financieel, klimatologisch, geopolitiek en ethisch. Onze soort heeft de grens van morele incompetentie bereikt, stelt Maalouf en we moeten ons afvragen of we niet met gezwinde pas bergafwaarts gaan.
Rustig, docerend, soms opvlammend van woede, analyseert  hij heel precies wat hij heeft waargenomen in het westen én in het oosten en wat de achtergrond is van zijn noodkreet. De Europese en de Arabische beschavingen hebben de wereld alleen nog spanningen te bieden, ze zijn moreel gezien failliet.
Europa is sinds het vallen van de muur zijn bakens kwijtgeraakt, weet niet om te gaan met vragen over zijn identiteit, zijn grenzen en zijn plaats in de wereld. Sinds de Koude Oorlog is er ‘minder universalisme, minder rationaliteit, minder laïciteit’ en een steeds fanatieker groepsbewustzijn.  ‘De toekomst van het continent is in het geding’.

Anderzijds zinken de Arabisch-islamitische landen steeds dieper weg in een ‘historische put’, constateert Maalouf en daar lijken ze niet uit te kunnen komen Ze koesteren wrok tegen de hele wereld en ‘vooral tegen zichzelf’. Het religieuze radicalisme heeft de overhand gekregen en is radicaal antiwesters van karakter. Minderheden zijn verdwenen of worden met de dood bedreigd, het lot van de vrouwen is desastreus.
Wat Maalouf de Arabische wereld verwijt is haar gebrek aan moreel bewustzijn. Wat hij het Westen verwijt is de neiging om zijn moreel besef aan te wenden als een middel om te overheersen. In de Arabische wereld, waar men nu niet tolereert wat men 1000 jaar geleden wel tolereerde, neemt de barbaarsheid de vorm aan van intolerantie en obscurantisme. In het Westen die van arrogantie en ongevoeligheid.   
De Westerse beschaving heeft
wel universele waarden geschapen maar die niet overgedragen op andere volken. Onze voormalige koloniën hebben op geen enkele manier van die waarden geprofiteerd. Ook in Irak bijvoorbeeld is het de VS niet gelukt om ‘een volk dat niets liever wilde’ een democratisch stelsel te bezorgen. Probleem is, aldus Maalouf, dat het westen heen en weer geslingerd wordt tussen het verlangen de wereld te civiliseren en de wil de wereld te overheersen – onverenigbare ambities.
Bovendien is er sprake van een enorm verstoord machtsevenwicht in de wereld, wat aan gene zijde leidt tot gevoelens van wrok en verbittering. Alle macht is ‘voornamelijk in één hoofdstad’ geconcentreerd en verkiezingen in de VS bepalen niet alleen de toekomst van Amerikanen, maar ook die van Aziaten, Europeanen, Afrikanen en Zuid-Amerikanen. De kiezers in Miami spreken zich zo niet alleen uit over hun eigen toekomst, maar ook over die van alle andere volken.
Het kapitalisme is zijn tegenstander kwijtgeraakt, waardoor het systeem degenereert. Het duidelijkst is dat in de financiële wereld. Effectenbeurzen veranderen in casino’s, financiële instellingen gedragen zich ‘als dronken schooiers’. ‘Waarom zou een jong iemand nog leraar willen worden in plaats van sjacheraar?’ De financiële ontregeling is het symptoom van de ontregeling van ons hele waardensysteem, schrijft Maalouf. Daar ligt de taak van de VS. Als de VS de wereld niet kan overtuigen van ‘de morele legitimiteit van hun primaat’, blijft de mensheid ‘in staat van beleg’.
De situatie in de Arabische wereld is nog veel desastreuzer, meent Maalouf, want in het overgrote deel van de Arabische landen heeft het bewind geen enkele legitimiteit. In een gedetailleerd historisch hoofdstuk over de rol van de Egyptische leider Nasser, laat hij zien hoe de Arabische volken ieder zelfrespect verloren door hun nederlaag in de Zesdaagse oorlog van 1967.  Dubbele haat was het resultaat, jegens de wereld en jegens zichzelf. ‘Is het toeval dat daar de mensen vandaan komen die aan het begin van deze eeuw de spectaculairste gewelddaden hebben gepleegd?’
Het verklaart volgens Maalouf ook waarom de islam de grondslag, zelfs het enige bestaansrecht is geworden van de Arabische wereld. Het geloof dat ze verspreid hebben is ‘het enige terrein waarop hun zelfrespect overeind blijft’. De ‘starre, pietluttige’ manier waarop de islam wordt beleefd, weerspiegelt de historische impasse waarin de Arabische volken zich bevinden. Die impasse, schrijft Maalouf, is het duidelijkste symptoom van de achteruitgang van de hele hele mensheid.
Hoe dan verder? Volgens Maalouf ligt onze enige redding in cultuur en onderwijs. Vandaag de dag heeft de cultuur ‘tot taak onze tijdgenoten de intellectuele en morele middelen te verschaffen om te kunnen overleven’. Het verwerven van kennis en het ontwikkelen van een bloeiend geestelijk leven is het enige middel tegen consumptie, tegen de uitputting van de rijkdommen van onze planeet. Bovendien helpt de cultuur ons in het omgaan met menselijke diversiteit, het grootste knelpunt van onze tijd. Voor Europa is het cruciale punt dat van de immigranten. De integratiemachine is vastgelopen, wordt gesaboteerd. Het westen moet er coûte que coûte in slagen het vertrouwen van migranten terug te krijgen en van hen een positieve, nuttige schakel te maken tussen land van herkomst en land van aankomst. Ze moeten hun dubbele identiteit aanwenden om een trait d’union te zijn tussen de verschillende landen, pleitbezorgers worden van de Europese ervaring, die heeft bewezen over een langere periode voor vrede te kunnen zorgen.
Wijs en verstandig zijn de woorden van Maalouf – maar hij schrijft ze neer met de moed der wanhoop.
Op 1 december spreekt Amin Maalouf in De Brakke Grond in Amsterdam. Voor meer informatie: www.sica.nl.