Het vrolijke pessimisme van de Zwitser Henri Roorda

‘Ik zou willen dat mijn zelfmoord mijn schuldeisers wat geld oplevert’, schrijft Henri Roorda. Dus overweegt hij de cafébaas te vragen een lezing van hem aan te kondigen. Een lezing over zelfmoord waarbij aan het slot de spreker de daad bij het woord voegt. ‘Ik weet zeker dat de opkomst heel behoorlijk zal zijn’.

Het is typisch het soort vrolijk pessimisme waarin Roorda grossiert. Zijn vertaler Rokus Hofstede noemt het heel toepasselijk ‘proza-pirouettes’, ‘vrolijkheid-tegen-beter-weten-in’. Ondanks zijn naam heeft schrijver en journalist Roorda nooit in Nederland gewoond. Zijn vader, een antikoloniale activist, vertrok na aanvaringen met de regering naar Zwitserland.

Zoon Henri (1870-1925) woonde zijn leven lang in Lausanne. Hij werd wiskundeleraar en bleef dat tot aan zijn zelfmoord in 1925. Zijn pen moet hij van zijn vader hebben geërfd: hij schreef over onderwijsvernieuwing en onder pseudoniem publiceerde hij honderden columns in Zwitserse dagbladen. Uit die kronieken selecteerde Hofstede er 59, die nu zijn verschenen onder de titel Het vrolijke pessimisme. Tegelijk verscheen Mijn zelfmoord, een kort autobiografisch essay, waaruit het eerdere citaat afkomstig is. Uit dit zelfportret duikt een man op die lang eentonig werk heeft verricht en die vanaf nu een comfortabel en contemplatief bestaan zou willen leiden. Hij houdt van het goede dat het leven te bieden heeft, van poëzie, muziek en de glimlach van een vrouw. Vertrekken wil hij, op zoek naar het nieuwe en avontuurlijke.

Maar hij kan zich die heerlijke roes die het leven de moeite waard maakt, niet veroorloven. Hij heeft schulden, weet dat hij ze niet zal kunnen aflossen. De maatschappij heeft van hem ‘een machine’ gemaakt, waardoor hij al decennia lang hetzelfde eentonige werk doet. Het elan dat zijn bestaan ooit had is verdwenen. Conversaties zijn ‘zoutelozer dan ooit’. Wat hij in zijn jonge jaren interessant vond – schrijven, literatuur – komt hem nu ijdel voor.

Nee, hij voelt zich bedrogen door zijn opvoeders, edelmoedige utopisten, die verzuimd hebben hem bij te brengen hoe belangrijk geld is in het leven. Ze hebben van hem een fijnbesnaard mens gemaakt, geschapen om geld uit te geven, niet om het te verdienen. Hij was er niet op bedacht dat hij zijn jeugd moest wijden aan ‘het voorbereiden van zijn ouderdom’. ‘Jongelui, verrijkt u!’ roept hij zijn lezers toe, zodat ze niet in dezelfde valkuil zullen trappen als hij.

Verder lezen:

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/08/19/ik-zou-willen-dat-mijn-zelfmoord-mijn-schuldeisers-wat-geld-oplevert-schreef-henri-roorda-a4055343