Adieu Bernard Pivot
Gisteren werd bekend dat Bernard Pivot is overleden, de man die Frankrijk decennia lang enthousiast maakte voor boeken die hij de moeite waard vond, die schrijvers interviewde en heel Frankrijk naar de librairie stuurde. Gelukkig is er tegenwoordig de Grande Librairie, wekelijks op televisie, op een toptijd. In 2001 sprak ik hem, toen hij had aangekondigd te zullen stoppen met zijn programma. Maar ook daarna was hij nog overal: hij ging zelf boeken schrijven én hij hield van twitter. Het volgende stuk stond in nrc, toen.
Vijfhonderd aanvragen voor een interview kreeg Bernard Pivot, sinds hij ruim een halfjaar geleden aankondigde te zullen stoppen met zijn fameuze literaire televisieprogramma Bouillon de culture. `Worse than Madonna’, zou The New York Times hebben verzucht, bij het definitieve nee op het verzoek voor een individueel interview. Maar het bleef bij drie `déjeuners-de-presse’, voor een twintigtal geïnteresseerden uit binnen- en buitenland. Meer woorden wilde Pivot (66) eenvoudig niet vuil maken aan zijn afscheid. Eenmaal gezeten achter zijn eerste coupe de champagne – grijs pak, streepjeshemd, felblauwe das – geniet hij van de aandacht en spreekt hij – onderhoudend en enthousiasmerend, net als in zijn programma – met verve, druk gebarend, over de televisiedecennia die achter hem liggen en over zijn toekomstplannen.
De impact van Pivot is buiten de Franse grenzen nauwelijks te begrijpen en zeker nergens geëvenaard: tussen de anderhalf en vijf miljoen kijkers schakelden jarenlang wekelijks in op de niet-commerciële televisiezender France2. Dertig procent van de Franse bevolking zou op Pivot stemmen, mocht hij zich kandidaat stellen voor de post van Minister van Cultuur. Sommige media aarzelen niet te spreken van nationale rouw nu Pivot definitief stopt met een literaire traditie van achtentwintig jaar.
Sinds 1973 presenteerde Pivot wekelijks zijn literaire programma, op de vrijdag- of de zaterdagavond: eerst Ouvrez les guillemets, daarna Apostrophes en vanaf 1991 Bouillon de culture. Via TV5 waren ze allemaal in een groot deel van de wereld te zien, in Nederland vaak op zaterdagmiddag. De formule van de `salon littéraire’ bleef door de jaren heen min of meer dezelfde: een lage tafel, een zestal auteurs, een met boeken gevulde studio, een klein publiek en een levendige, met boeken en roze spiekbriefjes wapperende, enthousiast vragen stellende Bernard Pivot. En de volgende ochtend steevast de run op de boekhandel, waar de stapel besproken boeken slonk als sneeuw voor de zon. In de ogen van veel Fransen was een schrijver pas een schrijver als hij het plateau van Pivot had bereikt. Van zijn boek zou minstens het tienvoudige verkocht worden dan anders het geval zou zijn geweest.
Wie is deze man die door heel Frankrijk op handen wordt gedragen? Geen Fransman van boven de vijfendertig die niet liefdevol over hem spreekt, niemand die zijn naam niet kent. Pivot verenigt in zijn persoon bijna alle zaken die in Frankrijk waardevol worden geacht, zo schreef de historicus Pierre Nora. Pivot is een `concentré de Français’: hij beschikt over een opgeruimdheid die hem prettig in de omgang maakt, is gretig in zijn honger naar cultuur, nieuwsgierig zonder banaal te zijn en weet een ambachtelijk stuk werk te waarderen. Bovendien houdt hij van voetbal (hij versloeg menigmaal de wereldkampioenschappen voor radio en televisie), van wijn (hij bezit een wijngaard en is `amateur de vin’), van de provincie en van het goede leven. Allemaal eigenschappen die volgens Nora kennelijk behoren tot de kern van de Franse identiteit.
Pivot groeide op in het Beaujolais-gebied, in een middenstandsmilieu en kwam, na zijn opleiding aan de School voor journalistiek, dankzij zijn leesboulimie, terecht bij de Figaro littéraire, een baan die hij al snel combineerde met radio en televisie. Hij richtte het boekentijdschrift Lire op en bleef er achttien jaar hoofdredacteur. Pivot is een man met een missie: democratisering van de cultuur en de promotie van het boek is wat hem zijn leven lang heeft gedreven. Het zijn de doelstellingen waar hij, nog steeds, ten volle zijn energie aan geeft. Of hij nu schrijft of spreekt, ieder woord is bedoeld om mensen tot lezen aan te zetten. De bakker, de slager, de buurvrouw – iedereen wordt door Pivot, met succes, naar de boekhandel gejaagd.
Wat is zijn geheim? Waarom lukt in Frankrijk wat in Duitsland of in Nederland maar niet wil gebeuren? Zou het helpen als de Duitse Marcel Reich-Ranicki niet alleen zijn literair kwartet speelde, maar ook de eigenaar was van een Duitse brouwerij? Zou `onze’ Michaël Zeeman eens een voetbalwedstrijd moeten verslaan? Pivot heeft er wel een idee over: ,,Ach, er bestaat niet zoiets als een `exception française’, een Franse uitzondering. Als er in een land niet een programma bestaat zoals het mijne, betekent dat gewoon dat de directeuren van de nationale televisiezenders er geen brood in zien. Er moet wel een zekere traditie bestaan in het verdedigen en het promoten van het boek.
,,In Frankrijk heeft de schrijver altijd status gehad. En die status ging veel verder dan de invloed van zijn oeuvre. Kijk naar de begrafenissen van Voltaire, van Hugo: die brachten een miljoen mensen op de been! Kijk naar de tijd van Lodewijk XIV! En hoeveel Franse ministers uit de negentiende eeuw waren niet tegelijkertijd belangrijke schrijvers! Bij ons zijn schrijvers nooit gewone mensen geweest. Proust, Gide, Camus, Malraux, Sartre en Mauriac waren in het verleden altijd onze geestelijke leidsmannen. Het bewonderende respect dat we hier voor hen hadden leeft nog steeds, al wordt het wel wat minder. Voor het grote publiek zijn schrijvers wel degelijk indrukwekkende mensen, die gerespecteerd en geëerd moeten worden. Kijk naar onze politici, die publiceren allemaal. Ze hebben allemaal een grote literaire kennis. Ach, wat had ik graag een programma willen maken met Charles de Gaulle!”
De Gaulle mag dan niet tot de mogelijkheden hebben behoord, François Mitterrand was verschillende malen bij Pivot te gast – alleen. De eerste keer, in 1975, sprak hij over zijn boek La paille et le grain, maar ook over zijn favoriete dichters: Lamartine, Saint-John Perse, Jean Cocteau. De laatste keer was op 11 april 1995, vertelt Pivot: ,,Het was geen goede dag voor de president, voorzover iemand met kanker goede dagen kent. Hij zag er bleek en uitgeput uit. Ik maakte me zorgen of hij het wel vol zou houden en suggereerde dat hij meteen tot de kern zou komen van wat hij wilde vertellen. Naarmate het gesprek vorderde gebeurde er iets opmerkelijks: hij laadde zich op als een batterij. Hij zoog energie uit mij! Ik dacht bij mezelf, Mijnheer de President, neem zoveel u wilt, maar houd vol! Hij sprak schitterend, over het Grand Louvre, over de Opéra en Bercy, over zijn jeugd en het geloof en maakte de vijfenzeventig minuten vol. Mitterrand hield van de kunst van het converseren, hij was dan in zijn element – een strateeg en een fijnproever. Zelfs ziek was het voor hem eerder doping dan een uitputtingsslag.”
Aan grootheden zoals Mitterrand besteedde Pivot de zendtijd van een heel programma. In 1984 ontving hij Marguerite Duras, die later dat jaar de Prix Goncourt zou krijgen voor L’amant. Pivot: ,,Wat moest ik wennen aan haar korte, puntige zinnen en vooral aan die verschrikkelijke stiltes die ze liet vallen.” Vier keer zocht Pivot Aleksandr Solzjenitsyn op, eerst in Vermont, later, na de opheffing van zijn ballingschap, in zijn huis vlakbij Moskou: ,,Zijn overwinning op het communisme had hem niet veranderd. Geen enkele arrogantie. Triest over het lot van Rusland. Hoe kon iemand niet onder de indruk raken van die woordreus, die ik daar, gebogen over vellen papier, woorden door zag halen?” Over Yourcenar: ,,Nooit heb ik me meer gerealiseerd hoe slecht mijn taalgebruik was.” Over Rushdie, te gast samen met Umberto Eco en Mario Vargas Llosa: ,,De uitzending vond later plaats dan normaal. Iedereen dacht dat dat maar één ding kon betekenen: ze hadden Rushdie te pakken.” Over Simenon: ,,Dat was vreemd genoeg de enige keer dat ik helemaal niet gespannen was. Hij ontving me in zijn huis, in Lausanne, alsof ik een oude kennis was. Hij vertrouwde me van alles toe. Ik voelde me net Maigret die op het punt stond een verdachte te laten bekennen.” En over Jane Fonda: ,,Tijdens het programma ben ik stapelverliefd op haar geworden.”
Beroemd is ook de uitzending met Charles Bukowski, van 22 september 1978. Nadat Pivot zich een minuut of twintig met de Amerikaanse schrijver had onderhouden, richtte hij zich tot zijn andere gasten – waarop Bukowski binnen een kwartier drie flessen witte wijn in zijn keelgat liet verdwijnen (,,Nota bene Sancerre van een heel goed jaar”, herinnert Pivot zich). Hij begon te boeren en braakneigingen te vertonen, stond middenin het gesprek op, liep naar zijn vrouw, die in het publiek zat en verliet de studio. Pivot hield hem niet tegen: ,,Nee, ik was blij dat hij vertrok, maar dat is me door veel kijkers niet in dank afgenomen. Anderen vonden het juist schandalig dat ik op de televisie had laten zien hoe iemand zich bedronk.”
In de uitzending van 15 maart 1992 deed zich een andersoortige calamiteit voor: een man drong de studio binnen, zette een mes op zijn keel en dreigde zich van kant te maken, als Lionel Jospin niet terstond een wetsvoorstel voor wijziging van het onderwijsstelsel zou intrekken. Pivot: ,,Het vreemdst was nog wel dat de man, na een minuut of zeven, vanzelf weer verdween en dat niemand in het hele gebouw hem heeft tegengehouden. Michel Tournier, die ik een paar dagen later opbelde, vertelde me dat hij zich eigenlijk vernederd had gevoeld, omdat de man alleen mij had bedreigd en hem geen blik waardig had gekeurd.”
Feit is dat Pivot erin slaagde ook een aantal van de meest teruggetrokken schrijvers tot een televisiegesprek te verleiden. J.M.G. Le Clézio, Patrick Modiano en zelfs de in Zwitserland wonende kluizenaar Albert Cohen, auteur van Belle du Seigneur, openden hun deuren voor Pivot. ,,Cohen was op zichzelf al een schouwspel”, vertelt Pivot, ,,met zijn zijden kamerjas met wit pochet, zijn monocle en de oriëntaalse elegantie waarmee hij zijn sigaretten rookte. Het interview beviel hem zo goed, dat hij daarna vaker journalisten ontving.”
Dat Pivot zijn mémoires zou moeten schrijven staat voor iedereen buiten kijf. Alleen hijzelf voelt daar niets voor. Wel publiceerde hij tien jaar geleden, bij de laatste aflevering van Apostrophes, Le métier de lire, zijn `literaire bijbel’, waarin hij openhartig antwoordt op vragen van de historicus Pierre Nora. Vorige week verscheen het boek, uitgebreid en aangevuld met vragen over de periode van Bouillon de Culture (1991-2001), in herdruk, in de goedkope folio-pocketboekenreeks.
Wat opvalt in zijn dialoog met Nora is vooral Pivots bescheidenheid: hoewel het grote publiek hem beschouwt als de belangrijkste, zo niet de enige literair criticus, typeert hij zichzelf liever als een `courriériste’, een journalist die zoals vroeger door de stad rent (courir) om informatie te verzamelen, een interview te doen, onderzoek te plegen, nieuwtjes op te vangen, van een evenement verslag te doen. Pivot plaatst zich in de traditie van de cultuurreporters uit de negentiende eeuw, in de voetstappen van Jules Huret, `meer getuige dan analist’. Huret was een van de eerste journalisten die de interviewvorm toepaste. Als Racine en Corneille in hun tijd interviews hadden kunnen geven, hadden ze hun werk niet van een voorwoord of een `Bericht aan de lezer’ hoeven te voorzien, meent Pivot.
Vandaar ook het belang dat hij hecht aan een, wat zou je kunnen noemen, naïeve interviewtechniek. Pivot wil de vertolker zijn van de nieuwsgierigheid van het grote publiek. Het publiek weet niets en de schrijvers aan zijn tafel weten veel. Zelf ambieert hij niet meer dan een bemiddelende rol tussen de leergierigheid van de één en de kennisoverdracht van de ander.
,,Mijn geheim? Er zijn drie criteria waaraan een televisieprogramma moet voldoen om het lang vol te houden: het moet goedkoop zijn, een groot publiek hebben en een goed imago. Als je aan twee daarvan voldoet, heb je een kans.” En persoonlijk? ,,Ik ben geen schrijver en dat betreur ik. Het is een wond, maar ik ben er niet bitter onder. Juist daaruit komt mijn felle nieuwsgierigheid voort. De rest is werk, lezen, oordelen.”
Toch was dat de reden dat Pivot door de Franse intelligentsia, zeker in het begin van zijn carrière, niet voor vol werd aangezien. Geen criticus, geen universitaire titels, ,,te veel Bourgogne, te weinig Bordeaux” en vooral, te veel oordelende macht in de schijnwerpers. In de jaren tachtig beschuldigde schrijver, intellectueel en toenmalig ambtenaar Régis Debray Pivot van het uitoefenen van dictatuur, monopolie en willekeur – om vervolgens door Mitterrand zelf op de vingers getikt te worden. De storm van protest die, ook in de media opstak, is het beste wat het programma kon overkomen: geen zenderdirecteur durfde zelfs meer naar Pivot te wijzen.
Waarom nam Pivot juist nu het besluit te stoppen? ,,De formule van Bouillon de Culture is uitgeput. Jonge mensen zijn gewend aan een ander soort televisie: alles moet sneller, nieuwer, beweeglijker. Uitweidingen, stiltes – ze zijn tegenwoordig taboe. Door het zappen zijn mensen eraan gewend geraakt op ieder moment van de dag te kunnen schakelen, te vertrekken zodra iets ze niet bevalt, terug te komen. Ze kunnen met een druk op de afstandsbediening alles naar hun hand zetten. Hoe kun je, als verstokte zapper, nog een boek in zijn geheel, als een continuüm, lezen?
,,Laat iemand anders het programma maar eens nieuwe energie geven. Het wordt waarschijnlijk een vorm waarin critici over boeken discussiëren [onder leiding van Guillaume Durand, MD]. En ach, die melancholie over mijn vertrek heeft ook te maken met het succes van een programma als Loft Story (Big Brother). Op alle grote zenders raakt de cultuur zo langzamerhand in het verdomhoekje. Er is veel druk van de commercie. Cultuur? Prima, maar dan wel een beetje leuk en vooral na twaalf uur ’s nachts.”
Zijn laatste programma, dat vanavond op de Franse televisie wordt uitgezonden (TV2) en zaterdag wordt herhaald op TV5 – een collage van nieuwe gesprekken en fragmenten uit oude afleveringen – nam Pivot op in de grotendeels afgebrande bibliotheek van Sarajevo: ,,Ik vond die met opzet in brand gestoken bibliotheek heel symbolisch voor de tragedies van de twintigste eeuw – het is een allegorie.” En dan? Een programma over de francofonie in Beiroet, een serie over Malraux, wellicht een maandelijks cultuurprogramma in 2002. Het einde van Bouillon de Culture betekent het einde van een tijdperk. Maar het lijkt erop dat Frankrijk voorlopig niet bang hoeft te zijn zijn wereldberoemde ambassadeur voor de Franse cultuur en zijn verdediger van het boek kwijt te raken aan een voetbalstadion of wijngaard. Pivot: ,,Het is net als met de liefde: zolang je in goede conditie bent, ga je door.”