Over de Tropismen van Nathalie Sarraute, een meesterwerk
‘Ze hield zo van oude heren als hij, met wie je kon praten, ze begrepen zoveel, ze wisten alles over het leven, ze hadden interessante mensen gekend. […] Wanneer hij bij haar ouders kwam eten, ging ze als eerste naar de salon om hem gezelschap te houden.’ Hij pakt haar ‘helemaal in zijn vuist’, kijkt ‘hoe ze spartelt’, ‘hij was in een van zijn vreemde stemmingen’. Pas als hij haar ouders ziet naderen komt hij ‘weer een beetje tot zichzelf, een beetje rood, een beetje verwilderd, haar mooie jurk een beetje gekreukt’.
Als je niet beter wist, zou je denken dat het een recente tekst is, zo actueel is hij. Maar het is nummer XV uit de bundel Tropismen van Nathalie Sarraute, voor het eerst gepubliceerd in 1939. Het boek bevat 24 korte teksten, nummer XV heeft 45 regels, ruim twee bladzijden in totaal. Die paar regels roepen een heel universum op, een wereld van naïviteit, toenemend ongemak en onuitgesproken dreiging. De personages hebben geen naam, geen verleden, ze komen later in het boek niet terug. Het blijft bij die 45 regels, en als lezer moet je het doen met die suggestie. En dus met je eigen verbeeldingskracht.
Bij deze tekst vul je het beeld – zeker in onze tijd met alle aandacht voor #metoo en incest – nog aardig in, een kleine dosis fantasie is genoeg. Maar dat is lang niet bij alle teksten het geval. Wat is er aan de hand met die ‘hij’ die met zijn hand zo zacht langs de zuil van het dressoir strijkt? En met de vrouw met dat grijze haar, in een cottage in Londen? Wat blijft er ongezegd? Lezen, herlezen, zoeken, tasten, duiden – dit is micro-chirurgie van het gevoel, poëzie in proza.
Nathalie Sarraute (1900-1999) wordt gezien als de voorvrouw van de nouveaux romanciers, een groep schrijvers voor wie de traditionele roman à la Balzac passé was, een groep waartoe bijvoorbeeld ook Michel Butor, Claude Simon en Alain Robbe-Grillet worden gerekend. Een echte groep was het niet, zei Sarraute in een interview met deze krant, ze ontmoetten elkaar eigenlijk nooit. Robbe-Grillet lanceerde de naam toen een criticus van dagblad Le Monde zijn nieuwe roman en die van Sarraute afdeed als ‘nouveaux romans’. Revolutionair waren die wel: de lezer die gewend was aan personages, een intrige, een begin en een eind, kwam nu bedrogen uit. In de ‘nieuwe roman’ was daar niets meer van te bespeuren. De wereld was veranderd, het oude Europa verdwenen, ideologieën boden geen houvast meer. En dus moest ook de roman daarvan getuigen. Proust, Joyce en Woolf gingen diezelfde weg.
Verder lezen:
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/02/18/uitblinken-in-de-onuitgesproken-dialoog-a4032397