Berichten

Een gedreven visionair in een domme wereld: Miguel Bonnefoy en De uitvinder

Op 7 april 1825 werd, in een achterkamertje van een slotenmakerij in de Côte-d’Or, de man geboren die de industriële toepassing van de zonnewarmte zou uitvinden. Zijn moeder had plotseling hevige buikpijn gekregen, was achter de werkbank op haar hurken gaan zitten en had het kind opgevangen in een zak met grendels en beitels. De vader had een nijptang gepakt en de navelstreng doorgeknipt.
Een blozend, gezond kind werd het niet. Een paar maanden later zag het er ‘verfrommeld’ uit, ‘uitgemergeld als een zieke pad’, en als peuter was hij zo slechtziend dat hij tegen een tafelpoot stootte, waarna een trommel met gereedschap op zijn hoofd viel. De wond werd ‘met een leerlooiersnaald’ dichtgenaaid. Vervolgens kreeg het kind alle ziekten, die ‘zich in Bourgondië in de loop der eeuwen hadden verzameld’, en moest het jongetje drie jaar het bed houden. Door het gebrek aan zon werd zijn huid ‘een sterrenhemel van rode puistjes’, en toen hij vijf jaar oud was, had hij nog het meest weg van een lijkbleke mummie. Nadat hij had leren schrijven, droeg hij voortdurend een briefje met zich mee: ‘Het lijkt er misschien wel op, maar ik ben niet dood’.
Dat briefje, vertelde Miguel Bonnefoy tijdens een gesprek op een literair festival, had hij misschien wel verzonnen. Maar de rest – dat was écht waar. Of toch bíjna echt waar. Want ja, Augustin Bernard Mouchot, over wie het hierboven gaat, heeft echt bestaan. Hij staat te boek als de uitvinder van de eerste machine die zonne-energie kon omzetten in mechanische kracht.

Verder lezen:

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/24/een-gedreven-visionair-in-een-domme-wereld-a4172684

Erfgoed van Miguel Bonnefoy

In een paar jaar is Miguel Bonnefoy (1986) een publiekslieveling geworden. Welbespraakt, geschoold in retorica op Franse lycea in Latijns-Amerika en Europa. Als zoon van een Venezolaanse diplomate en een Chileense schrijver spreekt hij twee talen vloeiend, zijn moedertaal Spaans en de taal waarin hij onderwijs kreeg en waarin hij schrijft, het Frans.

Zijn derde roman Erfgoed is, net als zijn eerdere, doordesemd van die beide culturen. Het is een fresco, een flamboyante, breed uitwaaierende familiegeschiedenis, die begint met Lazare Lonsonier, wiens vader aan het eind van de 19de eeuw Frankrijk verliet. Hij was wijnbouwer in de Jura toen zijn wijnstokken door de druifluis werden getroffen en hij failliet ging. Met een paar franc en een laatste wijnstok ging hij scheep naar Californië, maar strandde in Chili.

Dat leven, van Lazare en zijn nakomelingen, schetst Bonnefoy met verve, in kleurrijk en wervelend taalgebruik, steeds vanuit het perspectief van een van zijn vele personages. Vier generaties én de grote geschiedenis vangt hij in 208 bladzijden, tot in het Chili van dictator Pinochet. Een fijne vertelkunst met levendige details maakt het tot een mooi leesavontuur, al struikel je soms over de vele personages en raakt de tijdlijn bij tijd en wijle uit het zicht.

Lazare groeit op in een enclave in Santiago waar de emigranten zich Franser gedragen dan de Fransen zelf, ook al zijn de kinderen van de eerste migranten daar nooit geweest. Dat het door Duitsland wordt aangevallen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, resoneert in Santiago. Lazare waagt met zijn broers de oversteek naar Europa, hij wil dat fabelachtige land verdedigen, lang zal de oorlog immers niet duren. Maar in de loopgraven verdampen de illusies snel. Hij raakt gewond en ontwaakt in een kamer waarvan het raam beschilderd is in de kleuren van exotische vogels.

Verder lezen:

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/09/09/fransen-in-chili-dromen-van-hun-fabelachtige-land-van-herkomst-a4057791