Berichten

De mens als machine – Frédéric Beigbeder en Philippe Claudel

‘Ik heb mijn vrouw op internet gezet’, zegt de verteller van het korte verhaal ‘E-commerce’, ‘je moet een plekje vinden voor degenen van wie je houdt. Waarom dan niet daar.’ Honderden naaktfoto’s maakte hij van haar, nu staat zijn vrouw te koop, ‘ter beschikking van meer dan zes miljard mensen die een paar seconden geleden niet eens wisten dat ze bestond’. ‘De wereld is tegenwoordig oneindig klein’, constateert hij, ‘dwergachtig. Instant. De planeet is onmiddellijk. Die kan zich in een fractie van een seconde in mijn computer nestelen.’

In een ander verhaal uit de bundel Onmenselijk meldt de verteller dat zijn vrouw een paar dagen geleden is gestorven. ‘Zonder enige aankondiging. Ondankbaar.’ Hij heeft haar direct vervangen, en ‘dezelfde’ genomen. Waarom zou hij veranderen? Hij houdt niet van verandering, en ‘ze wordt nog geproduceerd’. In het verhaal ‘Transhumanisme’ huilt een man; hij constateert dat zijn geslachtsdeel aan het verdwijnen is. Waar zijn lid had moeten zitten is ‘het vlees plat’ geworden. Een paar dagen later ‘gaat ook de vagina van zijn vrouw dicht’. Opnieuw huilt hij. Wat er overblijft is ‘alleen leegte’.

Absurd zijn deze verhalen, grotesk, pervers, apert onsmakelijk en vol inktzwarte humor. Wie het werk van Philippe Claudel (1962), de schrijver van onder andere Grijze zielen en Het kleine meisje van meneer Linh kent, kan bijna niet geloven dat ze uit dezelfde pen komen. Claudel laat hier een volstrekt ander gezicht zien, hij toont zich satiricus, woest en venijnig, cynisch en op oorlogspad. Intens ongerust is hij over de manier waarop de mens moreel ontspoort, zich overlevert aan razendsnelle technologische ontwikkelingen en dat alles bovendien – een gotspe – voor zoete koek aanneemt als vooruitgang.

Claudel is niet de enige die met angst en beven de uitwassen van onze kapitalistische wereld bekijkt, de macht van de algoritmes aan de orde stelt, en zich buigt over de toekomst van de mens. De mens die steeds meer dreigt te veranderen in een emotieloze machine. Onmenselijk is dan ook de titel van zijn recente verhalenbundel. De mens is verworden tot consument, hij is amoreel, onverzadigbaar, en levert zich – hoe naïef – uit aan onzichtbare systemen die zich meester maken van zijn lichaam, zijn privéleven en zijn data. Hij wordt een speelbal van multinationals die er alleen maar zelf beter van worden.

Ook Frédéric Beigbeder, Frans schrijver, journalist, dandy en tv-persoonlijkheid, buigt zich in zijn nieuwe boek Een leven zonder einde over de toekomst van de mens. Over diens mogelijke onsterfelijkheid om precies te zijn. ‘Het verschil tussen fictie en realiteit is dat fictie geloofwaardig dient te zijn’, citeert hij Mark Twain. Maar wat als de realiteit niet langer geloofwaardig is?

Lees verder op

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/04/25/een-kostenplaatje-van-je-onsterfelijkheid-a3958153