Artemisia. Macht, glorie en hartstocht van een vrouwelijke schilderes rond 1600
Twee prachtige vrouwen buigen zich over de man heen. De een draagt een felrode jurk, heeft haar witte mouwen opgestroopt. De ander strekt haar sterke armen, haar spieren bollen op, net als de aanzet van haar boezem boven de stralendblauwe fluwelen jurk. Uit hun blik spreekt afschuw, maar evenzoveel vastberadenheid. De een houdt de man op het bed gedrukt, de ander hanteert het zwaard, zijn ogen draaien weg. Het bloed spuit op de witzijden lakens.
Het zijn de joodse weduwe Judith en haar kamernierster die Holofernes onthoofden, de aanvoerder van de legers van Nebukadnessar die vanuit Assyrië de Israëlitische stad Betulia belegeren. ‘Als de vrouwen de generaal wilden verkrachten, zou het er niet anders hebben uitgezien’, schreef de Franse filosoof Roland Barthes in 1979 over het schilderij van Artemisia Gentileschi. De kracht van het doek school wat hem betreft in de omkering van de rollen: de vrouwen eisen gerechtigheid.
Maar liefst vijfmaal zien we varianten van deze scène op de expositie die Musée Maillol in Parijs wijdt aan de beroemde Italiaanse schilderes, geboren aan het einde van de 16e eeuw – een uitzonderlijke vrouw, met een uitzonderlijk leven en een nog uitzonderlijker oeuvre. Barthes maakt zijn opmerking niet voor niets: Artemisia, de dochter van de in zijn tijd bekende Romeinse schilder Orazio Gentileschi, was verreweg de meest begaafde van zijn vier kinderen, die hij, na de vroege dood van zijn vrouw alleen opvoedde. Allemaal werkten zij in zijn atelier, maar zíj is het die zijn doeken klaarzet, de achtergronden schildert en zijn schilderingen afmaakt. Orazio houdt zijn dochter thuis, achter slot en grendel en beschouwt haar als zijn oude dagsvoorziening. Op haar zeventiende wordt ze verkracht door een collega van haar vader, Agostino Tassi, tegen wie Orazio een proces aanspant. Maandenlang wordt Artemisia verhoord, gemarteld, alle details van haar leven liggen op straat. Haar vader is zijn eer kwijt, zij haar toekomst.
Tassi wordt veroordeeld, Artemisia uitgehuwelijkt aan een man die haar nog wil en verhuist naar Florence. Twee adellijke vrouwelijke machthebbers werpen zich op als haar opdrachtgevers en beschermers. Haar enorme talent, haar passie en haar ijzeren wil onafhankelijk te worden zijn haar redding. Op haar 23e wordt ze, als eerste en enige vrouw, toegelaten tot de prestigieuze Accademia del Disegno van Florence. Vanaf dat moment is ze vrij: ze kan zonder handtekening van haar man of haar vader doeken en verf kopen, ze kan haar eigen honorarium incasseren en reizen waarheen ze wil. Ze keert terug naar Rome.
Vanaf dat moment stromen de opdrachten van alle gekroonde hoofden in Europa binnen, van Napels tot Genua, van Frankrijk tot Spanje en Engeland, geen koningshuis telt nog mee zonder schilderij van Artemisia. Ze excelleert in alle genres: altaarstukken, portretten, natures mortes, mythologische allegoriën. Leerjongens staan in de rij voor haar atelier, dat een centrum wordt voor jong talent.
Het Musée Maillol laat vroege én latere werken zien. De route door het museum begint op de begane grond met haar topstukken, een wat onlogische keuze, waardoor het vervolg van de tentoonstelling een flauwere indruk maakt . De opening is een zelfportret uit 1637, waarop Artemisia, rijk gekleed, palet in de hand en werkend aan een portret van een man die waarschijnlijk haar grote liefde is, strak naar de bezoeker kijkt. Verderop een ‘allegorie de la Renommée’ waarop een prachtige vrouw naar links het schilderij uitkijkt, met haar trompet, symbool van de van oorsprong Griekse publieke dankbaarheid, rechtsonder in beeld. Een zittende Minerva, beschermster van de kunsten en de wetenschappen, met een formidabele uitstraling, een lans in de hand en een laurierkrans op het hoofd. Sterke vrouwen uit de Bijbel en uit de geschiedenis – dat zijn de voornaamste inspiratiebronnen van Artemisia. Ze schildert ze krachtig, zelfbewust, wellustig bijna, vrouwen die hun lot in eigen hand houden. Artemisia schuwt het geweld in haar doeken niet, net zomin als ze zich houdt aan de gangbare normen voor kuisheid – sommige schilderijen konden in haar tijd slechts van een sluier voorzien getoond worden.
Zo goed als naakt ook is Suzanne, in de verschillende versies van het Bijbelse verhaal van Suzanne en de ouderlingen. Die uit 1610 toont de jonge vrouw die op het punt staat een bad te nemen, al met één voet in het water, terwijl de mannen vlak achter haar rug snode verleidingsfrases in haar oor fluisteren. Artemisia kiest, zoals vaak, een theatraal moment, een ogenblik vol emotie, waardoor de kijker meteen doorheeft wat er zich afspeelt. Een ander voorbeeld: Cleopatra (1635), naakt en in een pose van overgave op haar bed, de slang op de lakens naast haar heeft haar zojuist gebeten, een toegesnelde beeldschone vrouwelijke bediende buigt zich bezorgd over haar heen. Het zijn schilderijen van een indringende schoonheid, die, zoals Roland Bartes schreef, ‘literaire energie’ uitstralen.
Vrouwelijke kunstenaars met een dramatisch leven lopen het risico – mede omdat het er zo weinig zijn – de geschiedenis in te gaan enkel vanwege hun trauma’s of hun exemplarische ongeluk, waarbij en passant hun levenswerk, hun passie, hun professionele belang worden vergeten. Ook Artemisia is vaak onderwerp geweest van geromantiseerde biografieën (de bekendste is van de hand van Alexandra Lapierre) en films (van Agnès Merlet met Michel Serrault). Maar wie Artemisia’s magistrale werk ziet, begrijpt dat het de eeuwen heeft doorstaan – daar is geen kennis van haar dramatische levensloop voor nodig.
Artemisia. Pouvoir, gloire et passions d’une femme peintre. Musée Maillol, 61, rue de Grenelle, Parijs, tot 15 juli. www.museemaillol.com. Catalogus, Gallimard, € 39.
< div>