Onbekende tekst van Arthur Rimbaud opnieuw vertaald – Een hart onder een soutane

Bij de uitreiking van de Europese Literatuurprijs, eerder dit jaar, gaf vertaalster Katelijne de Vuyst me een mooi, klein boekje, Een hart onder een soutane, een onbekende tekst van Arthur Rimbaud. De vertaling en het nawoord zijn van haar hand. Het boekje is uitgegeven bij De wilde tomaat, een nieuwe uitgeverij die zich, volgens de website, voornamelijk wil toeleggen op het uitgeven van vertalingen van ‘klassieke’ auteurs.




Het is een intrigerende Rimbaud die we hier lezen, hij was piepjong, nog geen zestien. Hij deed het tekstje cadeau aan zijn klassenleraar retorica, een van de docenten aan het college van Charleville. Het heeft de vorm van een dagboek, geschreven door een jonge seminarist die zijn hart verliest aan de schone Thimothina Fieselemie. Het is een hilarische tekst, bij wijze van voorbeeld de ontmoetingsscène tussen de twee jonge mensen:



‘Hemelse geuren van koolsoep en bonen ontsnapten in dunne rooksliertjes uit de pannen op het zwarte fornuis met gaten, waarin de kolen als rode ogen gloeiden. En voor dat fornuis stond jij met je tere neus de geur van de groenten op te snuiven, o Maagd met het kommetje, terwijl je mooie grijze ogen op je dikke poes gericht waren en je intussen je kroes afdroogde! De platte, bleke strengen van je haar kleefden kuis op je voorhoofd dat geel zag als de zon. Van je ogen liep een blauwige groef naar het midden van je wang, zoals bij Santa Teresa! In je van bonengeur verzadigde neus wipten twee sierlijke openingen op. Het licht dons dat boven je lippen welfde, droeg geen klein beetje bij tot de ferme kracht die van je gezicht uitging. En op je kin glansde een prachtige bruine moedervlek waarop een paar fraaie krulhaartjes trilden. (..) Ik zoch tevergeefs naar je boezem – je had er geen: je hebt lak aan zulde wereldse sieraden, ja hart is je boezem..Toen je je omdraaide om je goedkleurige poes een trap van je grote voet te geven, merkte ik hoe je puntige schouderbladen je jurk optilden, en ik voelde me van liefde doorboord nu ik je twee markante lendenbogen zo sierlijk zag schommelen…’.

Dubbele bodems, parodie en pastiche, een aanklacht van de kerk, kritiek op de romantische dichtkunst, nauwelijks verhulde seksuele toespelingen – in die zin is de tekst al een waaier van Rimbaud’ latere thematiek. Het nawoord van de vertaalster, die een brug slaat tussen deze tekst en het Journal trouvé chez un curé de village van Lamartine, is onontbeerlijk om de 23 bladzijden beter te plaatsen en te begrijpen. Iedere vertaler is een culturele passeur – Katelijne de Vuyst illustreert dat wederom.