Berichten

De letterkast van het onvoltooide, Henk van der Waal

Wie wil scheppen moet eerst de keten
van oorzaak en gevolg
doorbreken

dat kan op twee manieren: of je zorgt
ervoor dat alle oorzaken geen gevolgen meer hebben
of je zorgt ervoor dat alle gevolgen geen oorzaak meer worden

het niets dat je in beide gevallen overhoudt
is uitermate geschikt om een nieuwe
eerste oorzaak in te planten

stel dat je beseft
wat zo’n nieuwe eerste oorzaak
allemaal teweeg gaat brengen

dan begrijp je dat god
getrild moet hebben van angst
toen hij aan zijn schepping begon

Het zijn strofes uit De letterkast van het onvoltooide van de dichter, filosoof en docent Henk van der Waal. Ze staan niet dik gedrukt boven aan de pagina – nee, bijna achteloos rechts of links onderaan de pagina, in de serie tijger/god. Waar het gedicht over gaat? Van der Waals poëzie geeft zich nooit meteen bloot, en misschien zelfs wel nooit. tijger/god raakt aan ‘stagnerend verval/dat is wat je bent’ aan de armoede van ‘opstaan, tandenpoetsen, sporten, douchen, series kijken/dat is het wel zo’n beetje’.
En dat is het dus helemaal niet, in de literaire wereld van Van der Waal. Integendeel. Hij analyseert de mens in zijn zwaktes, in zijn gebreken. En schreef daarmee paradoxaal genoeg een ode aan het onaffe, aan die gebreken, aan het onvolledige. Dat alles gewikkeld in, vermomd als, verborgen in schitterende, gebeitelde, betekenisvolle taal. Met zinnen en frasen die je in kunt lijsten. De filosoof stelt de grote vragen (waarom?), over angst, over god, over het scheppen. Zijn poëzie heeft, net als in zijn eerdere bundels, soms een spirituele, mystieke invalshoek – ook daar kun je nog menige koude zondag mee doorbrengen.