Bijzondere romans uit Québec

Literatuur uit het Franstalige deel van Canada heeft vaak twee gezichten: het ene is geworteld in de natuur en in de geschiedenis, het andere kijkt ver over de grenzen van Quebec. Het ene volgt het literaire voorbeeld van de literaire oermoeder Anne Hébert, die schreef over tragedies in grote families woonachtig in diepe bossen, die het grootste deel van het jaar onder een dikke laag sneeuw zijn bedekt. Het andere geeft invulling aan het multiculturele karakter van een wereldstad als Montreal, waar bijvoorbeeld de onlangs door Frankrijk gelauwerde, op Haïti geboren auteur Dany Laferrière zijn toevlucht zocht.

Precies die twee gezichten zijn terug te vinden in twee bijzondere romans, geschreven in het Franstalige deel van Canada. De ene auteur, Jocelyne Saucier, komt uit Nouveau Brunswick, het uiterste oosten van Quebec. De ander, Larry Tremblay, werd geboren in Chicoutimi, een stad net aan de andere kant van de rivier de Saint-Laurent, ten noorden van de stad Quebec. De eerste schreef een mooi verhaal over vrijheid, de dood en terugkeer naar de onschuld, de tweede een beladen oorlogsfabel. Beiden werden in Quebec met literaire prijzen overladen.

Lees het hele stuk in NRC Handelsblad, http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2015/augustus/07/het-kwaad-in-de-stad-en-een-idylle-in-het-bos-1521318 (€)

Lees meer

Jenny Erpenbeck over Een handvol sneeuw, bekroond met de Europese Literatuurprijs 2015

Het verleden is nog zo dichtbij

Jenny Erpenbeck komt bij haar huis aanlopen met twee grote bekers ijs. Ze woont in de Berlijnse wijk Mitte, aan een mooi groen plein waar ze vanuit haar werkkamer op uitkijkt. Haar huis is groot, het heeft een werkkamer voor haarzelf, voor haar man die dirigent is, een bibliotheek waar de boekenkasten metershoog zijn, een kamer voor hun zoon, een eetkeuken, een logeerkamer waar momenteel haar Amerikaanse vertaalster bivakkeert, en een beschaduwd terras. Ze maakt twee bekers koffie, pakt het ijs en spreekt ondertussen aan een stuk door over haar huis, haar leven en haar schrijven. Ontzettend blij was ze met de prijs uit Nederland, ze kreeg voor haar boek ook de Foreign Fiction Prize, wat jammer dat haar moeder dit alles niet meer kan meemaken.



Uw boek omvat bijna de hele twintigste eeuw. Het begint met de dood van een baby, die u vervolgens tot leven wekt, een procedé dat u een aantal keren herhaalt. Het is een what if roman met een hele bijzonder compositie. Hoe kwam die tot stand?

Als iemand sterft, denk je vaak: wat zou er gebeurd zijn als die knip in het leven op een ander moment zou zijn gemaakt? Je vraagt je dan af of die persoon dezelfde zou zijn gebleven, of dat het beeld dat je van iemand zou hebben heel anders zou zijn geweest. In mijn boek wilde ik die knip op verschillende plekken maken. Dan krijg je een verhaal dat iets vertelt, weer terugkomt, weer iets anders vertelt en zo blijven de mogelijkheden uitdijen. Al die mogelijkheden zitten hoe dan ook in het verhaal en het worden er steeds meer. Dat geldt niet alleen voor de mogelijkheden van de hoofdpersoon, maar ook voor die van alle andere personages. Familie, vrienden, ze krijgen allemaal een groter verhaal. In mijn boek gaat de vader in het ene verhaal naar de VS, in het volgende blijft hij ambtenaar, dan lijdt hij honger. Wat ik spannend vond was dat een personage veel meer vlees op de botten krijgt dan wanneer hij alleen maar dat ene personage bleef.

U wilde meer levens, meer ruimte scheppen?

Ja, en daarbij, chronologie is ook niet alles. Ik had het gevoel dat de weg die je gaat meer is dan een snoer, het leven is een driedimensioneel iets, het is bijna lichamelijk, de mogelijkheden die we hebben zijn zo veelsoortig, we doen één ding tegelijk, maar al het andere wat we doen is er ook.  Ik denk ook vaak dat zinnen die we uitspreken hun eigen leven hebben, ze worden overgedragen van generatie op generatie. Ik heb bijvoorbeeld zinnen van mijn overgrootmoeder in het oor en misschien ontdek ik als ik ouder word waar de zin vandaan komt. Dat vind ik spannend.

U rijgt de tijd op een bijzondere manier aan elkaar. Soms lees je de alinea die je al hebt gelezen opnieuw in een andere context. U vraagt veel van uw lezers.

Ja, dat is ook goed, ze moeten niet moe zijn als ze mijn boeken lezen, het is een beetje detectivewerk.

Uw boek is echt Europees. U laat de vader die naar de VS gaat nadenken over de manier waarop Europa is gevormd: ‘binnen Europa hadden de mensen zich van oudsher, al zwervend over het vasteland, vermengd en een nieuw onderkomen gezocht als een land te weinig opleverde of het leven er om een andere reden ondraaglijk werd. (..) Hier stuurden ze de mensen die ze niet wilden gewoon weer het water op, die mochten thuis te gronde gaan of als overtollige jonge katjes gewoon op zee verzuipen’.
Ja, dat klopt, het is echt Europees. Europeanen vergeten altijd dat we eigenlijk allemaal emigranten zijn. We komen allemaal ergens anders vandaan. Zo zit onze geschiedenis in elkaar.

Voelt u zich een Europese schrijver?

Ach. Weet u, op het moment zijn er huizen populair waarin je geen kamers meer hebt, maar gewoon enorme ruimten. In de ene hoek wordt geslapen, in de andere zit de keuken,  in een andere staat de tv. Daar ben ik geen fan van. Het is wel mooi kunstzinnig, maar ik vind het jammer als de dingen unspeziell zijn. Onzin vind ik ook de normen uit Brussel die een bepaald soort kaas verbieden of bepalen dat onze jam geen confiture meer mag heten. In die zin voel ik me niet echt Europees. Ook niet specifiek Duits. Ik ben gewoon een mens die in Berlijn, in een bepaalde omgeving is opgegroeid. Het zou mooi zijn als we Europa echt maakten om vrede te garanderen, maar dat geloof ik eigenlijk niet. De poging om van Europa een eenheid te maken  is toch in eerste instantie economisch en ingegeven om een tegenwicht tegen de VS te creëren.

En op het gebied van de literatuur?

Zelfs hier wordt me vaak gevraagd of er een groep is waartoe ik behoor. Maar ik heb overal op de wereld, in Zuid-Afrika, Canada, India mensen met wie ik me verbonden voel, naar wier werk ik nieuwsgierig ben. Iedereen zit alleen aan de schrijftafel. Ik zit nu eenmaal in Europa, en mijn familie is onderdeel van de Europese geschiedenis. Mijn familie is een uitsnede uit de mensheid. Zo zie ik dat. Bij het schrijven van dit boek is me bijvoorbeeld ook zo duidelijk geworden dat Wenen eigenlijk de hoofdstad was van een enorm rijk en daarna volledig overbodig werd. Plotseling had men nog wel een grote hoofdstad, maar het rijk was weg. Dit soort dingen ontdekken, dat vind ik spannend.  De migratiestromen in Europa vind ik interessant. Hoe langer ik me daarmee bezig houd, hoe meer ik ze begrijp. Dat interesseert me. Mijn overgrootvader ging van Oekraïne naar het huidige Polen, het andere deel van mijn familie kwam weer uit een andere richting, er waren ook oostzeevaarders bij, die tot in China gevaren zijn.

U heeft dus niet zozeer een Europese maar een wereldomvattende blik. Toch is de Europese geschiedenis wat schrijvers hier gemeen hebben. 

In bredere zin hebben we het voorrecht gehad -, nou ja, voorrecht is een raar woord in dit verband – dat we die oorlogen hebben gehad, dat we vreselijke dingen hebben meegemaakt. Voor de Amerikanen bijvoorbeeld was dat heel ver weg. Ik wens niemand die ervaring toe, maar hij is er nu eenmaal. We voelen die achtergrond nog steeds.  Een vriend van me wil een boek maken over de geesten die Berlijn bewonen. Amerikanen kunnen zich heel moeilijk voorstellen wat voor een enorme geschiedenis Berlijn kent. Ik ben in Berlijn opgegroeid, ik heb de Bombenlücke gekend, de gaten in Berlijn veroorzaakt door de bombardementen. En dan zie je hoe het volgebouwd wordt. Dat wordt nooit meer normaal. Als er een huis gebouwd wordt, is dat niet zomaar een huis, maar een huis op een plek waar vroeger een bom is gevallen. Ik woon vlak bij de muur, als je een schep aarde neemt, zie je de fundamenten van de vroegere kelders nog. De grond is zo zwaar belast. Het verleden is nog zo dichtbij.

In Berlijn kun je niet om de geschiedenis heen.

Als Duitser word je er altijd mee geconfronteerd. We hebben ons zo extreem slecht gedragen. Je kunt er niet omheen. Je kunt alleen mittendurch.

Voelt uw generatie zich daarvoor verantwoordelijk, voelt u zich verplicht er een verhouding toe te zoeken? Of kunt u zeggen ‘das war einmal’ en nu schrijf ik over iets wat daar helemaal niet mee te maken heeft?

Wat mij achterdochtig maakt is dat in andere landen vergelijkbare verschrikkelijke dingen gebeurd zijn, wij waren wel extreem, maar hetzelfde is in zoveel andere landen ook te zien. Denk aan de Inca’s, Ruanda, de mens heeft een enorm potentieel aan barbaarsheid. Bij mij is het zo, en daaraan zie je misschien dat ik me verantwoordelijk voel, dat ik dolblij ben dat mijn grootouders antifascisten waren. Ik was een keer in Israël voor een paar dagen,  en toen was ik daar zo gelukkig om. Je staat niet graag aan de andere kant. Hoewel het ook onzin is: als ik nazi grootouders had gehad, had ik er niets aan kunnen doen. Je wordt in een familie geboren, je hebt altijd de mogelijkheid de dingen beter te doen. Maar het is helemaal niet zo makkelijk de dingen goed te doen. Ook vandaag niet. Men zegt altijd dat we ons met het verleden moeten bezighouden zodat we in de toekomst niet opnieuw dezelfde fouten maken. Maar ik geloof dat iedere generatie weer van voor af aan moet beginnen. En dat is eigenlijk veel erger. Ik denk dat er vandaag net zoveel nazis zouden zijn als toen.  Ik heb net een boek over vluchtelingen afgemaakt, getiteld Gehen, ging, gegangen. Er zijn maar weinigen die zich om hen bekommeren. Er wordt altijd gezegd geef de arme Afrikanen geen hoop, wij kunnen het probleem ook niet oplossen, ze moeten het in Afrika doen.  Maar er zijn er hier toch nog een paar die helpen. Dat heeft misschien toch te maken met het naziverleden, het is iets meer verankerd. Maar het is ook geen massale beweging.

U komt uit een beroemde schrijversfamilie in de DDR, in hoeverre heeft die u gevormd?

Ik heb geluk gehad met mijn familie, mijn moeder was vertaalster uit het Arabisch, ze vertaalde onder andere Naguib Mafouz. Mijn vader was chemicus, maar wisselde toen naar filosofie, schreef romans en gedichten, gaf kunstboeken uit. Mijn grootmoeder was schrijfster, ze heeft alle prijzen gewonnen die er waren. Ze was een bestsellerauteur, verkocht meer dan anderhalf miljoen boeken.  In de DDR was ze beroemd, in het Westen kent niemand haar. Mijn grootmoeder schreef acht uur per dag. Ze was eerst actrice, ontmoette mijn grootvader die acteur was.  In onze familie schreef iedereen, we spraken de hele dag over literatuur. Het was zo gewoon dat ik geen schrijfster wilde worden, ik vond het saai.

Uw boek laat zien hoe je de geschiedenis mettertij
d steeds weer anders interpreteert. Alles is voortdurend in beweging. ‘Was ze eigenlijk ooit dezelfde? Waren er ook maar twee momenten in haar leven waarop ze met zichzelf te vergelijken was?’, schrijft u.

Dat denk ik altijd, het geldt zelfs in het privéleven. Het is ook de vraag naar wat identiteit is. Ik ben  moeder van mijn zoon, vrouw van mijn man etcetera. Ik wissel dat voortdurend af, ik ben dan echt iemand anders, ik spreek anders, doe andere dingen. Het gebeurt toch regelmatig dat je zegt: dat had ik nooit gedaan, terwijl dan even later blijkt dat je het toch zo gedaan hebt. Je bent het vergeten. Denk aan Grass of aan mensen van de Stasi, ze zijn werkelijk vergeten dat ze iets hebben ondertekend. En ik kan me voorstellen dat het toen gewoon niet die betekenis had. Als je ouder wordt en je terugkijkt zie je dat er toch ergens een verband was. Toen ik jong was deed ik de dingen gewoon, pas later krijg je mee uit wat voor familie je eigenlijk stamt, van wat voor materiaal je eigenlijk bent gemaakt.

Uw boek is niet vrolijk. Maar er zijn wel personages die zich voor een zaak willen inzetten, die geëngageerd zijn.

Er zijn gelukkig altijd weer jonge mensen die zich ergens voor inzetten. Vaak heb ik het idee dat de bevrediging van onze behoeften, het consumeren, voorop staat. Als je uit het Oosten komt zoals ik ben je op dat punt sceptisch opgevoed, ik zie dat als grote manipulatie om de mensen rustig te houden. Daarom heb ik nu ook dat boek over de vluchtelingen geschreven. Het is een enorm thema dat middenin onze steden aanwezig is en niemand schrijft erover. Je kunt natuurlijk zeggen Erpenbeck is gek geworden, we weten dat allemaal al, en het is bovendien geen thema voor de literatuur. Maar dat is het wel. Iemand zal toch willen weten hoe het die mensen echt vergaat? Ik heb de neiging de wereld te willen verbeteren, net als mijn communistische grootouders. 


Een handvol sneeuw is vertaald door Elly Schippers en verschenen bij Van Gennep.



Een vijftiende augustus in Parijs, het relaas van een depressie

Het zal je maar treffen. Je relatie strandt, je vader sterft en voordat je het weet bevind je je in de diepste uitzichtloosheid, dieper dan je je ooit had kunnen voorstellen. Het trof de Franse schrijfster Céline Curiol in 2009 en ze schreef er een wonderschoon relaas over, Un quinze août à Paris, Histoire d’une dépression.


Ze is eigenlijk romanschrijfster, de bescheiden, sympatieke Française, haar boek Voix sans issue werd door Paul Auster bejubeld, in het Nederlands verschenen eerder Verlof, Adempauze en Parijse stemmen, zonder dat ze veel aandacht kregen.



Un quinze août à Paris is wel een persoonlijk relaas, maar geen roman. Curiol koos ervoor het drama dat haar trof van alle kanten te bekijken en neemt haar toevlucht tot romanschrijvers, filosofen en allerhande wetenschappers, psychologen en psychiaters die, net als zijzelf, de depressie aan den lijve hebben ondervonden, dan wel grondig hebben bestudeerd. William Styron, Adolf Meyer, Marguerite Duras, Charles Baudelaire, Rainer Maria Rilke, Freud, Russell Banks, Julia Kristeva, Jean Claude Ameisen en tientallen anderen passeren de revue. Allemaal hebben ze zich over het fenomeen gebogen, allemaal hebben ze een manier gevonden om het te verwoorden, uit te lichten.
Door deze aanpak weet Curiol iedere sentimentaliteit te voorkomen, terwijl haar verhaal je blijft boeien omdat het toch persoonlijk blijft. Hoe moet ze het noemen, die staat waarin ze terecht is gekomen? Waarom voelt ze zich zo intens eenzaam en is ze tegelijkertijd onstuitbaar aan het woord? Hoe heeft het zover kunnen komen dat ze gewoon niet meer verder wil leven? Waarom stopt de dialoog tussen haar lichaam en haar geest? En vooral: waar is haar verbeelding gebleven, haar creativiteit die haar haar leven lang begeleidt?
What is an emotion? citeert ze de Brit William James, hoe zit het nu als we ineens een beer voor ons zien opduiken? Zien we die beer, worden we bang en rennen we dan weg of zien we die beer, rennen we weg en worden we dan pas bang? Hoe het precies zit, hoe onze hersenen, ons lichaam en onze geest op elkaar reageren, is vooralsnog ook voor hedendaagse wetenschappers nog een vraag. Maar en passant heeft Céline Curiol haar eigen antwoord geformuleerd – open, gedegen en ongelofelijk boeiend.

Céline Curiol, Un quinze août à Paris, Histoire d’une dépression. Actes Sud, 219 blz, € 20

NL@France: vertalersbijeenkomst in Parijs

Op 1 en 2 juni a.s. organiseert de Nederlandse Ambassade in Parijs vertalersbijeenkomsten in Parijs, onder de titel:

La traduction littéraire s’affiche : Traduire la littérature dans le monde du livre d’aujourd’hui
                              
Ambassade des Pays-Bas en France, L’Association des Traducteurs
littéraires en France, le Fonds des Lettres et l’École de traduction
littéraire vous invitent à participer aux rencontres de traductions, à
Paris, les 1er et 2 juin prochains.
Programme

• Lundi 1 juin 
• 16.00 • 18.00 • La traduction derrière les mots
 Table ronde animée par Oliver Mannoni, directeur de l’École de traduction littéraire
• Avec la participation de
 Patrick Maurus, professeur de langue et de littérature coréenne, traducteur, directeur de la collection « Lettres coréennes » à Actes Sud et de la revue Tan’gun;
Christophe Mileschi, professeur de littérature italienne, auteur et traducteur
Rosie Pinhas-Delpuech, femme de lettres turque, écrivant en français, traductrice
Michel Volkovitch, auteur et traducteur du grec, éditeur
• 18.30 • 19.00 • Discours d’Alain van Crugten
Professeur émérite de l’Université Libre de Bruxelles, auteur, traducteur, dramaturge et scénariste
• 19.00 • 20.30 • Joutes de traduction
Rokus Hofstede & Marianne Kaas parleront chacun de leur traduction d’un fragment du livre Je ne suis pas un écrivain japonais de Dany Laferrière.
Animée par Margot Dijkgraaf

Bertrand Abraham & Isabelle Rosselin défendront chacun leur traduction d’un fragment de Roxy d’Esther Gerritsen.
Animée par Emmanuèle Sandron

Manifesto sur la position du traducteur littéraire et les bouleversements dans le monde du livre d’aujourd’hui

• 20.30 • Dîner/buffet
Dans le jardin de la résidence de l’ambassadeur, offert par l’ambassade

•Mardi 2 juin • Atelier Néerlandais
121, rue de Lille, 75007 Paris

• 09.30 • 11.30 • Atelier de traduction
 Problèmes spécifiques pour la traduction du néerlandais en français et vice versa.
Animée par Peter Bergsma, directeur du Vertalershuis, Amsterdam.
Réservation obligatoire, dans la limite des places disponibles :
PAR-PCZ@minbuza.nl
Veuillez spécifier dans votre message l’événement et vos coordonnées

Assises du Roman, Lyon

Deze week vindt in Lyon  voor de negende keer de Assises du Roman plaats, met optredens van zo’n 80 schrijvers van over de hele wereld. Dit jaar leid ik de table ronde ‘Au coeur des émotions’ met Taye Selasi, Céline Curiol en Mohammed Hasan Alwan.
SAMEDI 30 MAI / 19H30 AUX SUBSISTANCES Table ronde 90 mn / 6 € Rencontre animée par : MARGOT DIJKGRAAF Pays-Bas / NRC Handelsblad
Au cœur des émotions
Peur, chagrin, répulsion, compassion : nous éprouvons des sentiments violents par l’intermédiaire de personnages purement imaginaires. La fiction fait naître en nous des émotions bien réelles. Quel est le secret de cet étrange paradoxe ? Par quels ressorts les écrivains parviennent-ils à nous plonger dans des états sans rapport avec notre vie réelle ? Et dans quelle mesure les émotions de leurs personnages peuvent-elles devenir les leurs et les nôtres ?
MOHAMMED HASAN ALWAN /  Arabie Saoudite Mohammed Hasan Alwan, nouvelliste, offre dans son premier roman une variation sur le thème « famille, je vous hais » doublée d’un conte cruel sur la crise de la quarantaine et d’une satire de la société aisée saoudienne. Tel une madeleine de Proust, un castor surgissant des eaux canadiennes où il pêche va amener Ghâleb à se remémorer, non sans cynisme, sa vie à Riyad et son entourage familial. Avec humour et autodérision, l’auteur brosse ici un récit d’immigration et de mœurs des plus insolites. Le Castor, traduit de l’arabe (Arabie Saoudite) par Stéphanie Dujols (Seuil, 2015)
CÉLINE CURIOL / France Céline Curiol publie en 2005 un premier roman très remarqué : Voix sans issue, salué par Paul Auster pour son originalité et sa qualité littéraire, et traduit depuis dans une quinzaine de langues. Son dernier livre, Un quinze août à Paris, consiste en l’examen minutieux, pudique et bouleversant de la grave dépression qui l’a touchée en 2009. Elle évoque une chute abyssale qu’elle tente de comprendre pour mieux la combattre, et son retour à la vie par l’intermédiaire des livres et de l’écriture. Un quinze août à Paris (Actes Sud, 2014)
TAIYE SELASI / Royaume-Uni / États-Unis De mère nigérianne et de père ghanéen, Taiye Selasi publie un premier roman au succès retentissant : Le Ravissement des innocents. Kweku, chirurgien respecté aux ÉtatsUnis, a quitté femme et enfants après une humiliation professionnelle, imposant à chacun d’inventer tant bien que mal une vie sans lui, jusqu’à ce que survienne un nouveau drame. Les expériences et souvenirs de chaque personnage s’entremêlent dans ce roman passionnant et bouleversant, couvrant plusieurs générations et cultures, en un aller-retour entre l’Afrique de l’Ouest et la Nouvelle Angleterre, Londres et New York. Le Ravissement des innocents, traduit de l’anglais par Sylvie Schneiter (Gallimard, 2014)
Op vrijdag 29 mei interview ik Erik Orsenna, in PRIVAS

La Bibliothèque départementale de l’Ardèche invite ÉRIK ORSENNA / France pour une rencontre avec les lecteurs, animée par Margot Dijkgraaf, journaliste au NRC Handelsblad (Pays-Bas). En partenariat avec la librairie Lafontaine Rencontre en lien avec deux classes des lycées Marcel Gimond (Aubenas) et Joseph Roumanille (Nyons) 18H / Hôtel du département Quartier La Chaumette / Tél : 04 75 66 05 90 (Bibliothèque)

Stephan Enter, Sylvain Coher, Koningin Lear en Matisse

Stephan Enter en Sylvain Coher zijn zo op het eerste gezicht heel verschillende schrijvers. Toch kunnen ze het in het publieke gesprek in Parijs uitstekend met elkaar vinden. De eerste is een stijlvirtuoos die voor ieder boek weer een heel nieuw onderwerp verzint. Zijn grandioze roman Grip is nu prachtig in het Frans vertaald door Annie Kroon, onder de titel Prises. De ander schreef Nord-nord- ouest, een boek waarin de hoofdpersoon de zee is, een maritieme roman van een schrijver die bij wijze van spreken op een zeilboot is geboren en opgegroeid. De plot is snel verteld. Het gaat om drie jonge mensen die op een aftandse zeilboot proberen naar Engeland te vluchten. Twee jongens die slachtoffer zijn geworden van een Zuid-Italiaanse bende, sterker bleken en nu een nieuw leven willen beginnen.
Beide boeken verschenen bij Actes Sud, het een heeft alpinisme als vertrekpunt, het ander is een hommage aan zeezeilen, hoe dodelijk ook. Beide boeken gaan over risico nemen, gevaar trotseren. Enter omcirkelt hoe het geheugen werkt, denkt na over de voor- en nadelen van onsterfelijkheid en over hoe vriendschap eigenlijk werkt in de loop der jaren, wat er van over blijft. Hoe je je kunt vergissen. Coher lijkt eerst af te stevenen op een migratieroman over illegalen die vanuit Afrika in het rijke Europa zijn beland. Maar het zit anders in elkaar. Hoe – dat ontdek je pas laat in het boek. Hij gooit je kleine stukjes informatie toe, maar tegen de tijd dat je begrijpt hoe het in elkaar zit, heeft het drama zich al voltooid.


Een klassiek drama in een moderne setting – dat is Koningin Lear van Tom Lanoye, de virtuoze Vlaming die niet alleen vlammend kan spreken en schrijven, maar ook geëngageerd prachttoneel maakt. Drie zonen en hun aftakelende machtige moeder, met een glasrol voor Frieda Pittoors en Gijs Scholten van Aschat gecast als Kent, de trouwe adviseur. Lanoye weet het spannend te houden, je volgt zijn adembenemende taal, die worstelt en gloeit, je ziet de waanzin toeslaan, je ziet de begeerte en machtswellust groeien bij wie zichzelf overschat en zich tot in de hemel ziet reiken. Ook de onschuld, de zwakke jongste zoon, die zich op een andere manier door geneugten laat ringeloren, kan er niets meer aan veranderen. Koningin Lear gaat ten onder – misschien in een net even te groot gebaar van pathetiek.

Geen spoor van pathetiek of worsteling in de expositie van de Franse schilder Matisse in het Stedelijk, wier karakter net zo zonnig blijkt te zijn als zijn werk. Steeds weer weet hij een nieuwe vorm te verzinnen. Grillig en open, kleurrijk en groots. Bij hem geen worsteling met macht, schuld of onschuld, het gevaar van de zee of van de bergen. In een mooie documentaire spreekt een vriendin, die in het klooster is gegaan, humorvol over haar belevenissen met de schilder. Ja, die kapel, daar is de hele kloostergemeenschap over gevallen, maar het is Matisse gelukt. Ondeugd straalt uit haar ogen. Wat een ongecompliceerde lichtheid.

Een impressie van de Salon du Livre 2015

180.000 bezoekers telde de Salon du Livre 2015 in Parijs dit jaar. Met name tijdens het weekend was het dan ook enorm vol in de grote hal bij Porte de Versailles, in het zuiden van Parijs. Als gebruikelijk waren er vele debatten en interviews geprogrammeerd op verschillende podia, maar ook in de stands. Riad Sattouf vertelt smakelijk over de tot standkoming van zijn bestseller L’Arabe du futur (nu ook in vertaling bij De Geus);


Josiane Savigneau interviewt de Haïtiaanse Yanick Lahens, die voor haar roman Bain de Lune niet alleen de Prix Femina kreeg, maar recent ook de Grand Prix RTL Lire en de Grand prix des Libraires 2015 – goed nieuws voor de kleine zelfstandige uitgever Sabine Wespieser.


Florence Noiville van Le monde spreekt met de Braziliaanse auteur Paulo Lins. 


De stand van Brazilië, pays d’honneur dit jaar op de Salon, prijkt wit en stralend in het midden van de Salon. Kinderen voetballen tussen de boeken en spelen verstoppertje achter de kasten. De Braziliaanse uitgevers kijken vertederd toe, een Franse organisator grijpt in.
Al een half uur vormt zich een rij voor een van de vele signeersessies. De bestsellerauteurs signeren honderden exemplaren, rijen mensen worden in goede banen geleid. De meeste, onbekendere auteurs hebben de tijd om rustig een espresso te drinken. OlivierAdam komt aan.

Eric Zemmour houdt het tempo erin.


Net als Frédéric Mitterand


En Tahar Ben Jelloun


Deze Nederlandse vertalingen prijken op de enorme stand van Actes Sud.



De opkomst van het e-book, de moeilijke positie van de uitgevers én van de auteurs wordt meermalen tijdens debatten geagendeerd. Laurence Fiefé van de Association des Traducteurs Littéraires modereert de ene na de andere sessie over het vak van vertaler. 

Bij het café professionnel néerlandais, op maandag 23 maart, mochten we enkele tientallen Franse uitgevers en anderen uit de Franse boekenwereld ontvangen. Drie sprekers deden welbespraakt het panorama van de Nederlandstalige letteren uit de doeken, Nele Hendrickx van De Geus, Wouter van Gils van Boom en Luc Devoldere, hoofdredacteur van Ons Erfdeel/Septentrion.

Salon du Livre, Parijs – schrijvers hebben het moeilijk, ook in Frankrijk

C’est qui? Het moet de vraag zijn die ik gisteren op de Salon du Livre het meest heb gehoord. Bedoeld werd: voor wie sta jij in de rij? De slingerende rijen in de mensenmassa waren nauwelijks te volgen, zo groot was de belangstelling voor auteurs als Tatiana de Rosnay, Eric Zemmour, Frédéric Mitterand of Marc Lévy (350 te signeren boeken in één uur). Maar er waren, zoals altijd, ook tafeltjes waarachter schrijvers een boek zaten te lezen, in afwachting van lezers die niet kwamen. Auteurs voelen zich in Frankrijk meer en meer ondergewaardeerd, geminacht zelfs. Jean Birnbaum, chef van de boekenbijlage van Le monde, riep in zijn column zelfs op beleefd te blijven naar auteurs toe. Dus niet aan die ene werkeloze auteur vragen of David Foenkinos al weg is. En niet vragen om een selfie – de nieuwe rage op de Salon – zonder ook een boek te kopen.
Schrijvers hebben het moeilijk – ook in Frankrijk. Zaterdag demonstreerden meer dan 300 schrijvers op de Salon tegen hun verslechterende positie. Twee derde van de auteurs krijgt minder dan 10 % van de verkoopprijs. Een op de vijf krijgt minder dan 5%. Gemiddeld verdient een schrijver één euro per verkocht boek. In een derde van de gevallen bedraagt een voorschot minder dan € 1500. 42% is ontevreden over de manier waarop uitgevers hun werk commercieel begeleiden. (bron: enquête SCAM) De helft is ontevreden over de communicatie rond hun werk. Waarom worden er zo ontzettend veel boeken uitgegeven, vragen de schrijvers zich af, waarom niet minder schrijvers beter begeleiden? In Frankrijk zijn er ook hervormingen van het sociale stelsel en de pensioenen aan de gang, waarbij de auteurs er slecht van afkomen. Ook protesteren de auteurs tegen de Europese richtlijnen over auteursrecht, die slecht uitpakken. Om van de verplichte btw op het e-book, die van 5,5% naar 20% moet nog niet te spreken. La création est en péril! constateert het Conseil Permanent des Ecrivains in haar statement. Uitgevers reageren met een schouderophalen: sommige auteurs die het statement ondertekenden verdienen gouden bergen, zegt er een. En weten ze wel hoeveel moeite uitgevers hebben om het hoofd boven water te houden? Want ja – ook Amazon is op de beurs, met iedere dag een paar bijeenkomsten over ‘auto-édition’: publiez sur Amazon et faites le marketing de votre livre. Dan heb je als auteur helemaal geen uitgever meer nodig, en kan de boekhandel ook verdwijnen..

Herman Koch in Berlijn

Herman Koch is in Duitsland een bestsellerauteur. Angerichtet, Odessa Star en Sommerhaus mit Swimmingpool vind je in elke Berlijnse boekhandel. Het is dan ook lekker druk bij de presentatie van zijn nieuwe boek Sehr geehrter Herr M, in de Nederlandse Ambassade in Berlijn. Keurige dames en ook heren, van alle leeftijden. Een heer met een prachtige kuif, oranje voorschoot en dito vlinderdas biedt de gasten bretzels en jus d’orange aan. Het uitzicht over de Spree vanuit het schitterende door Rem Koolhaas vervaardigde gebouw is magisch. Koch wordt (lang!) ingeleid door Barbara Wahlster, Literatur-Redakteurin bei Deutschlandradio Kultur. Koch geldt hier als Kolumnist, Komiker en Fernsehmacher en hij is – belangrijk! – Spiegel bestsellerautor. Cees Nooteboom heeft zijn roem te danken aan de criticus Marcel Reich-Ranicki en in zijn voetspoor kregen meer Nederlanders voet aan de grond in Duitsland. Duitsers weten dat Nederland een literatuur heeft, dat is meer dan je doorgaans van de Fransen kunt zeggen.



Wahlster laat Koch vertellen over de tot stand koming van zijn boek. Het publiek verwacht een Komiker en dat levert Koch dan ook. Twaalf jaar geleden aan het boek begonnen, nu pas afgemaakt. Zelf wist hij ook niet hoe het boek zou aflopen, dan zou hij zich immers vervelen. De vele stemmen, de parodie, de brieven en de link met de werkelijkheid. De interviewster brengt Kochs thematiek op, zit het thema schuld niet vaak in zijn werk? Lastige vraag, vindt Koch, liefde en oorlog, dat zijn natuurlijk de allerbeste literaire thema’s. Het beste is, zegt hij, een oorlog meemaken, dan kun je als schrijver nog jaren voort. Het publiek valt stil. De liefde, scheidingen?, vraagt Wahlster. Koch vertelt dat een schrijver bij zoiets altijd in het voordeel is: hij kan erover schrijven, de partner die niet kan schrijven moet noodgedwongen zijn mond houden en is in het nadeel. In Nederland was er onlangs een geval van gelijke positie, een schrijversstel ging uit elkaar, de man schreef daarover een boek, maar had er geen rekening mee gehouden dat zijn vrouw ook schrijfster was. Ik denk dat mijn vrouw daarom nog steeds bij mij blijft, zegt Koch. Het blijft een paar seconden stil. Das war ein Witz, voegt hij eraan toe. Het publiek lacht.


Kadare en Sophokles in Berlijn

Op uitnodiging van het Goethe Instituut verblijf ik enige tijd in Berlijn. Ik fris mijn Duits op. Samen met acht anderen krijg ik vijf uur per dag les van een uitstekende docente, die tevens actief is als politica voor Die Grünen. Er zitten twee artsen bij uit Saoedie-Arabië, waarvan één hoogzwanger; twee jongemannen die werktuigbouw willen gaan studeren in Berlijn; een Amerikaanse diplomate die binnenkort naar Pakistan wordt uitgezonden; een Indische die Duits wil doceren; een Italiaanse die een tolkenopleiding in Berlijn wil gaan doen; een jonge  Spaanse die tegen de wil van haar ouders is vertrokken, ze had genoeg van de uitzichtloosheid van haar eigen land. Jonge mensen die vastberaden zijn iets van hun leven te maken. Meer dan de helft wil voor zeker tien jaar in Duitsland blijven. De Duitse economie gaat goed, de Duitse taal heeft de toekomst, vinden ze.

Ik raak bevriend met een Albanese uit mijn groep. We raken aan de praat over Ismaël Kadare, de gedoodverfde Nobelprijskandidaat uit Albanië, die hem maar niet krijgt. Ze heeft veel van hem gelezen. Zo is het echt, bij ons, zo absurd, zegt ze. De corruptie is onvoorstelbaar. Gelukkig heeft Tirana nu een goede burgemeester die daartegen vecht, hij probeert de corruptie aan banden te leggen, voert regels in om de ongebreidelde woningbouw die de stad tot een chaos maakt, aan banden te leggen. A. komt uit Tirana, ze is in Berlijn om haar Duits te perfectioneren. Thuis doceert ze Duits, ze geeft les aan kinderen. Alle Albanezen willen Duits leren, zegt ze, en alle ouders die ambities voor hun kinderen hebben sturen ze op Duitse les, al vanaf heel jonge leeftijd. Veel geeft ze niet prijs over haar leven. Na een paar dagen hoor ik dat ze met vier vrouwen op een kleine etage woont, apart wonen is te duur. Ze is enig kind en zorgt voor haar bejaarde moeder met wie ze veel belt. Het is goed als kinderen Duits leren, zegt ze, dan zijn ze tenminste veilig. Veilig? Het is gevaarlijk om kind te zijn bij ons, zegt ze, er is veel geweld. Absurd veel.

We gaan naar de Volksbühne, waar Ödipus Tyrann, van Sophokles/Hölderlin gespeeld wordt, in de versie van de Italiaanse ‘Extremtheatermacher’ Romeo Castellucci. Ich bin zo glücklich, zegt A. zachtjes tegen me. We zien een absurde Oedipousversie, deels gesitueerd in een duister klooster met schuivende panelen, deels in strak een stralend wit-gouden decor. Uiterst klassiek Duits, nauwelijks beweging, nauwelijks intrige. Aan het eind blijven drie opgeblazen anussen achter op het toneel, die luid winden laten. Het publiek, dat twee uur lang als versteend heeft gezeten, begint te lachen. Absurd.