Een uiterst bizarre familiegeschiedenis. Een puur literaire debuutroman. Een grand reporter die op reportage gaat in het huis waar hij vanaf zijn dertiende woonde, het huis van zijn grootouders, zijn ooms en zijn tante – een huis clos van de eerste orde. Het draait om de familie Boltanski, een beroemde naam in het culturele circuit: Christian Boltanski, de beeldend kunstenaar, Luc Boltanski, de socioloog, Jean-Elie Boltanski, de beroemde taalkundige. Nu is het de jongste van 53, Christophe de journalist, die de familiegeschiedenis in kaart brengt aan de hand van het huis waarin zijn familie is opgegroeid.
Ieder hoofdstuk opent met een tekening van het huis, in de rue de Grenelle in Parijs, die in de loop van het boek, al vertellend, verder wordt ingevuld. Het begin van het boek is ronduit hilarisch: de Fiat 500 Lusso, die in de cour staat geparkeerd geldt als echt onderdeel van het huis. En jazeker: het blijkt de veilige schil waarin de familie, op elkaar gepakt, zich en sécurité voelt, dicht op elkaar, ongewassen, geparkeerd voor de kerk als de mis wordt opgedragen maar zonder uit te stappen, voor het ziekenhuis als er gewerkt moet worden, voor de school als er dan toch naar school gegaan moet worden – maar zo min mogelijk begeeft men zich buiten de warme cocon die de Fiat voor hen allen is. Hoe bizar ook, Christophe Boltanski weet aannemelijk te maken dat we hier niet met gekken van doen hebben. Zijn familieleden zijn zo geworden met een reden, een historische reden. Stap voor stap ontdekt hij waar zijn gehandicapte, magistrale grootmoeder vandaan komt (Oekraïne), wat het betekende tijdens de oorlog joods te zijn (uitgesloten en uitgekotst) en wat in wezen de echte kern van het huist vormt (de ‘cache’ uit de titel, een verborgen ruimte, waar zijn oom zich twee jaar lang verschool).
La cache gaat over een familie waarin niets werd bewaard, waarvan geen foto’s bewaard zijn gebleven, een familie die leefde in een ‘provisoire perpétuel’, een familie die op ieder moment van de dag door angsten werd gekweld. Wie zijn wij, in de grote maalstroom van veranderende identiteiten – om die vraag draait de roman, die leest als het werk van een ervaren romancier. In het voetspoor van George Perec, van Modiano en van Sebald schrijft Boltanski tegen het vergeten.