Paramaribo brasa!
,,Ach schat”, zegt Cynthia McLeod als ik haar bel, ,,ik ben net uit het ziekenhuis, de stadswandeling gaat dit jaar niet door”. Jammer, de wandelingen die Suriname’s beroemdste schrijfster geeft in het centrum van Paramaribo zijn vermaard. Je leert in één klap alles over de geschiedenis van het land en de hoofdstad, huizen en gebouwen die normaliter gesloten zijn, openen dan hun deuren.
Dan maar zelf op pad met Paramaribo brasa! in de hand, een literaire reisgids van Ko van Geemert, net verschenen bij uitgeverij Bas Lubberhuizen. Het boek bevat een ‘paramariboroute’ aan de hand waarvan de hele stad wordt doorkruist. Nou ja, stad – Paramaribo lijkt bij nader inzien meer op een ongelofelijk uitgestrekt dorp. Hoger dan twee etages wordt er nergens gebouwd, niet in het centrum waar de witte, grotendeels houten ministeries zich bevinden (een afgebladderde gevel, een scheef weggezakt bord, een half open deur, een slapende man), en ook niet in de verderweg gelegen woonwijken. Niets dan witte, gele of anderszins pastelkleurige huizen, vrijstaand en vooral, opvallend genoeg, voorzien van hoge hekken en prikkeldraad. Na donker niet meer rondfietsen, adviseert men ons overal. Veel te gevaarlijk.
Ons hotel, Torarica, is toevallig het beginpunt van Van Geemerts route. Wij worden er uitgefoeterd door een taxichauffeur als we om een te kort ritje vragen, maar het hotel blijkt een rijke politieke en culturele geschiedenis te hebben. Menig hotshot heeft er aan het zwembad zitten vergaderen. Zelden zie je zoveel verschillende huidskleuren in één zwembad, de blanken duidelijk in de minderheid. Journalist Oltmans blijkt er in de lobby iemand te hebben uitgescholden, Wijdenbosch zat er in de bar en Leon de Winter beschreef het hotel in zijn roman Zionoco, schrijft Van Geemert. Lisette Lewin bewonderde er ‘kolossale donkerbruine billen’ en ook in thrillers blijkt Torarica een geliefd decor te zijn. Kunstenaars spreken er af voordat ze zich aan het befaamde Parbobier zetten in het even beroemde café ’t Vat, dat schuine tegenover het hotel ligt.
Café is een groot woord voor de gammele terrasstoeltjes onder een rieten afdakje. Het blijkt, naast café/galerie/fietsenverhuur Zus & Zo, dé plek te zijn waar toeristen, Nederlandse stagiaires en Surinamers die zich voorbereiden op het knallende oudjaarsfeest elkaar treffen, een grote fles ‘djogo’, Parbo-bier, op tafel. Stagiaires blijken er bij bosjes rond te lopen in Paramaribo, veel medische opleidingen laten hun studenten een paar maanden in het St. Vincentius werken. ‘Stagiaire’ is in Suriname een begrip, een ras apart.
Het is een genot om aan de hand van Van Geemert Paramaribo te ontdekken. Voortdurend citeert hij Surinaamse en andere schrijvers, duikt in de geschiedenis zonder daarbij al te lang uit te wijden, en verschaft je precies die informatie die je wilt weten. Hij volgt sporen van de grote Surinaamse auteurs, R. Dobru, Edgar Cairo, signaleert werk van beeldend kunstenaars (Marcel Pinas), buitenlandse wetenschappers (Maria Sibylla Merian), refereert aan een boek van Anil Ramdas, bespreekt Albert Helman en Hugo Pos. Aan de oever van de Surinamerivier verwijst hij naar Sonny Boy van Annejet van der Zijl, blijkt Eva Gerlach daar een boottocht te zijn begonnen even later maken we kennis met Clark Accord en Karin Amatmoekrim. Bij de Waterkant citeert hij Ischa Meijer, die opgroeide in Paramaribo, en even later memoreert hij hoe de jonge Cees Nooteboom vanuit Amsterdam aanmonsterde op een schip van de Surinaamse Scheepvaart Maatschappij om in Paramaribo Albert Helman, de vader van Fanny Lichtveld, te vragen of hij met zijn dochter mocht trouwen.
Lezenswaardig is ook het hoofdstuk waarin Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de UvA, het letterenlandschap bespreekt. In Suriname ‘zijn de verhalen met een schuimspaan uit het parwagras te scheppen’, schrijft hij. Die goed opschrijven is de kunst. De afgelopen jaren ziet hij een ‘opleving van de literaire productie aan beide zijden van de oceaan’. Vooral vrouwelijke auteurs hebben in Nederland onderdak bij een uitgeverij gevonden. In de bekendste boekhandel van Paramaribo, Vaco in de Domineestraat, is er maar één literaire auteur die er een aparte tafel heeft, Cynthia McLeod. Haar bestseller Hoe duur was de suiker? ligt er in menige vertaling.
Ko van Geemert: Paramaribo brasa! Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 228 blz. Prijs € 22,50