De smalle grens tussen vreugde en verdriet
Op dinsdag 14 mei organiseert EUNIC voor de derde keer de Nacht van de Europese literatuur. De avond vindt plaats in de Brakke Grond. Voertaal: Engels.
Kijk hier naar de compilatie van de avond:http://www.youtube.com/watch?v=NDn_TSpC-nI&feature=youtu.be
‘Hoe we wenen en lachen om hetzelfde’ (Comme nous pleurons et rions d’une même chose). Met de titel van dit essay van de Franse filosoof en schrijver Michel de Montaigne als leidraad, zijn twaalf auteurs uit heel Europa ingegaan op het verzoek een essay, een kort verhaal, of een ander stuk proza te schrijven. Zeven van hen zijn ook daadwerkelijk aanwezig: Laurent Binet (Frankrijk), Jáchym Topol(Tsjechië), Marcel Beyer (Duitsland), Krisztina Tóth (Hongarije), Laura Sintija černiauskaité (Litouwen), Nihan Kaya (Turkije) en Marja Pruis (Nederland). Zij gaan in gesprek met Margot Dijkgraaf, literatuurcriticus, directeur van Academisch-cultureel Centrum SPUI25 en auteur van o.a. De pen van Europa (interviews met Europese schrijvers).
Alle teksten worden verwerkt in een muzikale performance van acteurs Hendrik Willekens (België), Rob List (VS), Eva Susova (Tsjechië) en Dennis Deter (Duitsland). De Nederlandse vertalingen van de twaalf teksten worden gebundeld in een boek dat bij Uitgeverij Cossee verschijnt. De andere auteurs die meewerkten aan deze publicatie zijn: Constantin Göttfert (Oostenrijk), Nicolas Ancion (België), Etgar Keret (Isarël; Gustavo Martín Garzo (Spanje) en Christophe Vekeman (België).
Wie doen er mee?
Laurent Binet (1972) debuteerde met HhhH, waarvoor hij in 2010 de Prix Goncourt du Premier Roman ontving. HhhH (Himmlers hersens heten Heydrich) werd in meer dan twintig landen vertaald, ontving zeer lovende kritieken en werd ook in Nederland een bestseller. Laurent Binet bracht zijn militaire dienst door in Slowakije en woonde in Praag. Hij is docent Frans aan de universiteit in Seine-Saint-Denis. Voor zijn tweede boek Niets gaat zoals verwacht, volgde hij maandenlang de Franse presidentskandidaat François Hollande, die uiteindelijk de verkiezingen won.
Jáchym Topol (1962) geldt als de belangrijkste Tsjechische schrijver van de laatste twintig jaar. Na eerst twee dichtbundels te hebben gepubliceerd, kwam zijn doorbraak in 1994 met de roman Zuster, een epos waarin hij op zijn eigen unieke wijze beschrijft hoe
na de fluwelen revolutie in 1989 de tijd explodeerde. Voor deze roman kreeg Topol de Egon Hostovský-prijs. Vrij snel verwierf hij ook, door vertalingen in het Engels en Duits, internationale bekendheid. In 2001 kwam zijn roman Nachtwerk uit, een magisch realistisch verhaal over een jonge jongen ten tijde van de inval in 1968 van troepen van het Warschaupact in Tsjechoslowakije, waarmee een einde kwam aan de Praagse lente. Nachtwerk is het eerste boek van Topol dat, in 2003, in het Nederlands verscheen. Later volgden nog de vertalingen van Spoelen met teerzeep (2006), Het gouden hoofd (2007) en De werkplaats van de duivel (2010), dat op de shortlist belandde van de Europese literatuurprijs 2011. In Tsjechië is Topol met dit laatste boek onderscheiden met de Jaroslav Seifert-prijs. Topol wordt vaak wel de jongste klassieke schrijver van Tsjechië genoemd. Zijn werk is inmiddels in meer dan vijftien talen verschenen.
Krisztina Tóth (1967) is schrijver, dichter en literair vertaler. Krisztina Tóth is een van de bekendste Hongaarse auteurs van dit moment. Ze begon haar literaire carrière als dichter, maar de laatste jaren heeft ze veel succes geoogst met haar prozabundels. Haar werk wordt gekenmerkt door een subtiele combinatie van sterke visuele elementen, intellectuele reflectie en grote empathische betrokkenheid bij alledaagse scenes, die zij met een paar woorden haarscherp kan neerzetten. Zij is met diverse prijzen bekroond (o.a. Gravesprijs, Attila József-prijs, Máraiprijs, Lauwerkrans van de Republiek Hongarije). Haar werk is in vele talen vertaald; haar gedichten zijn in het Nederlands verschenen in het literair tijdschrift Kluger Hans (2011) en in diverse bloemlezingen. Krisztina Tóth woont met haar echtgenoot en zoon in Boedapest, waar ze zich naast de literatuur ook bezighoudt met glas-in-lood-kunst.
Laura Sintija černiauskaite (1976 ) is een proza- en toneelschrijfster met tot nu toe zeven boeken op haar naam. Černiauskaite studeerde regie aan de Litouwse Muziek Academie maar stapte al snel over naar Litouwse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Vilnius. Sinds 1998 werkt zij als freelance journaliste en als redacteur voor verschillende tijdschriften, waaronder “Malonumas” (Genot) en “Tavo Vaikas” (Jouw Kind). Haar eerste boek met korte verhalen schreef ze terwijl ze nog op de middelbare school zat en in 1993 werd ze door de Litouwse Schrijversbond onderscheiden voor het beste “Eerste Boek”. Haar debuut als toneelschrijfster volgde in 2000 met het stuk Kumeliukas (Veulen). Als jonge dramaturg heeft zij zichzelf bewezen in de theaterfestivals Bonner Biennale enTheatertreffen en in 2009 ontving ze voor haar boek Kvepavimas i marmura (Breathing into Marble) de Literatuurprijs van de Europese Unie. Haar proza grenst de esthetiek van het hoge modernisme met veel aandacht voor de onzichtbare interacties tussen man en vrouw. Zij schrijft met bijna psychologische aandacht vermengd met speelse ironie en zachte erotiek. Haar boeken zijn vertaald in o.a. het Italiaans, Bulgaars en Duits, en een gedeelte van het in 2008 verschenen Benedikto slenksčiai (Benedictus’ mijlpalen) in het Nederlands. Laura Sintija Černiauskaite woont en werkt in Vilnius en is sinds 2004 lid van de Litouwse Schrijversbond.
Marcel Beyer (1965) woont en werkt sinds 1996 in Dresden. Hij heeft talrijke romans, gedichtenbundels, verhalen en essays gepubliceerd, zijn nieuwste boek is het verhalenbundel Putins Briefkasten (2012). Zijn roman Kaltenburg (2008) werd ook vertaald naar het Nederlands en verscheen in 2009 bij Uitgeverij Cossee onder de titel De nacht dat het dode kraaien regende. Voor zijn werk ontving Marcel Beyer vele prijzen, onder andere de Heinrich Böll-prijs (2001), de Hölderlin-prijs (2003) en de Joseph Breitbach-prijs (2008). Hij was writer in residence aan het University College in London en aan de University of Warwick in Coventry, en in 2010 werd hij onderscheiden met een beurs voor de Villa Massimo in Rome.
Marja Pruis (1959) is schrijver, criticus, redacteur en columnist van De Groene Amsterdammer. Ook maakt zij de boekenrubriek voor LINDA. Met haar debuut De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk (1999) toonde zij zich een onorthodox schrijversbiograaf. Haar romans Bloem (2002), De vertrouweling (2005) en Atoomgeheimen (2008) ontvingen nominaties voor De Gouden Uil, de AKO Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Haar essayistische werk Kus me, straf me. Over lezen en schrijven, liefde en verraad(2011), haalde de shortlist van de AKO Literatuurprijs. In haar meest recente boek, Als je weg bent. Over Patricia de Martelaere, komen drie van haar hoedanigheden samen, die van biograaf, literair criticus en journalist.
Nihan Kaya (1979) begon op haar negentiende verhalen en literaire teksten te schrijven die werden geplaatst in verschillende tijdschriften. Haar eerste roman verscheen in 2003. Haar tweede boek, Çati kati (Zolder), kreeg de prijs van De Turkse Schrijversvereniging (‘Türkiye Yazarlar Birligi’). Nihan Kaya is nog steeds de jongste ontvanger van deze literaire prijs. Kaya, die wordt gerekend tot de vooraanstaande Turkse schrijvers, schreef zes boeken in het Turks. Zij heeft Engelse Letterkunde gestudeerd aan de Bosporus Universiteit. Zij promoveerde in Engeland aan de Universiteit van Essex, aan het Centrum voor Psychoanalytische Studies. De schrijfster die opvalt door de psychologische diepgang in haar verhalen en romans nam deel als spreker aan internationale conferenties op het gebied van literatuur en psychologie en schreef artikelen. Kaya schreef het eerste deel van Dreaming the Myth Onwards, een boek waaraan verschillende auteurs meewerkten en dat verscheen in 2008 bij de London Routledge Publishers. Het onderwerp van haar proefschrift, dat zij schreef toen zij verbonden was aan het King’s College London bij vergelijkende literatuurwetenschap, was ‘kunstzinnige energie’.
Meer over EUNIC
“EUNIC is het internationale netwerk van de nationale cultuurinstituten. Op dit moment zijn alle 27 EU-landen lid. “”EUNIC Netherlands vertegenwoordigt de nationale cultuurinstituten in Nederland en versterkt de reikwijdte van deze organisaties, onder andere door het aanjagen van gezamenlijke projecten en het onderhouden van een internationaal netwerk. Inmiddels telt EUNIC Netherlands de volgende leden: British Council, Goethe Institut, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, Wallonie-Bruxelles International, Istituto di Cultura Italiano, Instituto Cervantes, Institut Français, Ambassade van Oostenrijk, Finnish Cultural Institute, Deens Cultureel Instituut, Litouws Cultureel Centrum, Tsjechisch Centrum, Romanian Cultural Institute, Hongaarse Ambassade, Poolse Ambassade, Ambassade van Malta, Ambassade van Cyprus, Alliance Français, Embassy of Ireland, Embassy of Cyprus, Embassy of Greece, SICA Stichting Internationale Culturele Activiteiten. Ook is er een aantal geassocieerde leden zoalsYunus Emre Institute (Turkije) en Embassy of Israel, en als permanente gast de Europese commissie.
www.debrakkegrond.nl